Tijd en plaats.
Voorjaar 2019, woensdagen, 13:30-16:15
Contactinformatie.
H.W. Lenstra (kamer 231, hwl@math.leidenuniv.nl, tel. 527-7127)
R. de Jong (kamer 240, rdejong@math.leidenuniv.nl, tel. 527-7140)
Voorkennis.
Deze varieert per onderwerp. Voor de meeste is Algebra 1-3 en Topologie voldoende.
Algemeen.
Het seminarium is bestemd voor studenten die hun bachelorscriptie willen schrijven op het gebied van de algebra, de getaltheorie of de meetkunde. Deze scriptie is het schriftelijke verslag van een onderzoek dat de student onder begeleiding van een van de op de genoemde gebieden werkzame stafleden op het Mathematisch Instituut uitvoert. Het kan hier zowel om een wiskunde-onderzoek als om een literatuur-onderzoek over een wiskundig onderwerp gaan, of om een combinatie van beide. Een nevendoel van het seminarium is dat de deelnemers door het bijwonen van alle voordrachten een brede ontwikkeling op de door het seminarium bestreken vakgebieden opdoen.
Onderwerp.
Voor de aanvang van het seminarium kiest de student, in overleg met de docenten, een scriptie-onderwerp uit een op de website van het seminarium gevonden lijst. Deze lijst zal medio januari 2019 gereed zijn. De studenten mogen dan al een optie nemen op een aantal voorstellen. De voorstellen waarvoor voldoende belangstelling is, zullen vanaf eind januari 2019 door de docenten worden toegelicht in een serie voordrachten. Een gegeven onderwerp kan door slechts een student gekozen worden. Een onderwerp waar de student zelf mee komt, moet door de docenten goedgekeurd worden.
Dubbelstudenten.
Studenten die een dubbele-bachelorscriptie willen schrijven dienen zelf twee
bijpassende begeleiders te zoeken, uit iedere discipline één, en in overleg
met de beide begeleiders een project te definiëren. Deze studenten schrijven
uiteindelijk één scriptie die 24 EC waard is en voor beide opleidingen aan
de gestelde eisen voldoet.
Dubbelstudenten kunnen kiezen bij welke discipline ze het bachelorseminarium
volgen. Er dienen echter wel bij de seminaria van beide disciplines
voordrachten gehouden te worden.
Voordrachten.
Op het seminarium worden voordrachten door stafleden en studenten gehouden. De stafleden zullen zo nodig een extra toelichting geven op de voorgestelde scriptie-onderwerpen, de wiskundige achtergrond ervan, en de relatie tot actueel onderzoek. Iedere student houdt tenminste twee voortgangsvoordrachten in het seminarium over zijn of haar onderzoek. De studenten zijn bij alle voordrachten aanwezig, en doen actief mee (bijvoorbeeld door het stellen van vragen).
Inleverdatum en laatste voordracht.
De eindversie van de scriptie moet uiterlijk 21 juni ingeleverd worden bij de projectbegeleider en de organisatoren van het seminarium. De scriptie zal na beoordeling voor publicatie op de website van het Mathematisch Instituut beschikbaar gesteld worden. De laatste voortgangsvoordracht dient uiterlijk in juni plaats te vinden. Studenten die in september aan een masteropleiding willen beginnen, moeten zich aan deze deadlines houden om op tijd aan hun bachelorverplichtingen te voldoen. Dit geldt met name als deze masteropleiding aan een andere universiteit plaatsvindt.
Vorm en omvang van de scriptie.
De bachelorscriptie kan naar keuze van de student in het Nederlands of in het Engels geschreven worden. In beide gevallen is correct taalgebruik belangrijk. De student moet zich helder en beknopt uitdrukken. De scriptie dient geschreven te zijn met een tekstverwerker, bij voorkeur in TeX of LaTeX, met een niet te klein lettertype, een ruime marge en voldoende ruimte tussen de regels. De normale omvang van een scriptie ligt tussen 15 en 25 pagina's. Via de website vindt men voorbeelden van een correct eruitziende titelpagina voor een bachelorscriptie en bestanden om die te maken.
Inhoud van de scriptie.
Iedere scriptie bevat de volgende elementen.
(i) Een korte titel die de lading dekt.
(ii) De naam van de auteur, met contactinformatie, zoals bijvoorbeeld een e-mail adres.
(iii) Een inleiding, waarin met zo weinig mogelijk definities voor een zo breed mogelijk wiskundig publiek de voornaamste resultaten van het onderzoek geformuleerd worden, met een bespreking van de context waarin men deze moet plaatsen.
(iv) De hoofdtekst, waarin de nadere details en de bewijzen terechtkomen. De schrijver dient een goede balans tussen formele correctheid en intuïtieve duidelijkheid te vinden en zo mogelijk plaats in te ruimen voor de behandeling van een verhelderend voorbeeld. De uitleg moet begrijpelijk zijn voor de andere deelnemers aan het seminarium. Ontleningen aan de literatuur dienen duidelijk als zodanig aangegeven te zijn en mogen, op korte citaten na, niet woordelijk uit de bron worden overgenomen. Vermijd al dan niet bedoeld plagiaat en zelfplagiaat, en raadpleeg hierover de instructies van de Universiteit Leiden over plagiaat.
(v) Een bibliografie, waarin alle gebruikte bronnen opgesomd worden, inclusief geraadpleegde websites. Van elk gebruikt boek vindt men hier de auteur(s), de titel, de uitgever, alsmede de plaats en het jaar van publicatie, van elk gebruikt tijdschriftartikel de auteur(s), de titel, de naam van het tijdschrift, het deel, het jaar en de paginanummers, en van elke website alle overeenkomende gegevens alsmede het internetadres en de datum van raadpleging.
Beoordeling.
Het eindcijfer wordt vastgesteld door een commissie van drie personen waaronder de begeleider en ten minste een van de organisatoren van het bachelorseminarium en is gebaseerd op de participatie in het seminarium, de voordrachten en de scriptie. Het examenformulier geeft als richtlijn voor de bepaling van het eindcijfer: 20% voor uitvoering van het onderzoek, 50% voor het eindproduct (de bachelorscriptie), 30% voor presentaties en participatie.
Aanwezigheidsplicht.
Bij beide bachelorseminaria geldt een aanwezigheidsplicht voor zowel de
projectpresentaties als de bijeenkomsten daarna.