Lucia Nieuws 2006-2007
door Metta de Noo
Recent nieuws 2009
Brief aan de commissie Grimbergen over medische aspecten.
Strekking van de brief:
ALLE moorden (c.q. moordpogingen) zijn zogenaamde moorden.
En hoe dat kon komen ….
Publicatie rapport drie wijze mannen
(29 oktober 2007)
“Het driemanschap adviseert het college een herzieningsaanvraag te entameren”
College van procureurs-generaal
ontving eindelijk het rapport van de commissie Grimbergen:
Citaten uit het Rapport
Het rapport van de drie wijze mannen [PDF]
Wir haben es nicht……
wohl getan.
(14 oktober 2007)
In de NOVA-uitzending van 29 september jl. zegt Professor Buruma zich ongemakkelijk te voelen dat de uitspraak van de commissie Grimbergen zo lang op zich laat wachten. “Als deze vrouw onschuldig vast zit, dan ……”.
In Den Haag denkt men daar kennelijk anders over. Alles moet immers grondig
bestudeerd worden, de zaak is zeer complex en er zijn zoveel
betrokkenen…
En zoveel gevoeligheden…
Als je eerst iedereen – zònder grondige kennis – laat weten, dat zwakke kinderen en ouderen het slachtoffer zijn geworden van een vreselijk monster dan zal het ook ingewikkeld zijn om opeens met de ontmaskering van een hysterische hetze naar buiten te komen.
Er waren géén slachtoffers; er was vooral een erg overspannen reactie in het JKZ, die overgenomen werd door politie, het OM en de rechters. Het ziekenhuis gaf zijn informatie, die ogenschijnlijk wetenschappelijk en betrouwbaar leek. Medici, juristen, de media en het “publiek” waren door dat “vreselijke gebeuren” begaan met het ziekenhuis en hadden of kregen niet de gelegenheid om de ziektegeschiedenissen in hun ware proporties te beoordelen. Men kent elkaar en respecteert elkaar. Op zich een aangenaam menselijk bindmiddel, maar in deze zaak een glijmiddel.
Het is verbijsterend om te lezen hoe mensen die noch de feiten kennen, noch de personen in kwestie kennen een blinde haat hebben ontwikkeld tegen Lucia en haar zelfs haar parkietje in de gevangenis misgunnen. “Het moet toch waar zijn geweest, die Lucia is toch een heks, de rechter heeft toch gesproken”.
Ook is het verontrustend dat de mensen, die nauw betrokken waren bij deze zaak
niet eens de moeite willen nemen de nieuw aangedragen feiten te
bestuderen.
Immers, je hoort geen nieuwe studies aan te dragen…
Wir haben wohl getan.
Mag men het in een democratisch land als burger niet opnemen voor een tot levenslang veroordeelde medemens als er voor diens onschuld zeer sterke aanwijzingen zijn?
Het JKZ en RKZ en Leyenburg ziekenhuis hebben in hun vlijtig speuren langs de dienstroosters van Lucia slachtoffers aangewezen, mensen als vermoord gelabeld die niet vermoord waren. Deze overledenen zijn door alle vreselijke narigheid van politie-onderzoek slachtoffers gewòrden. Maar niet van Lucia! Het is niet haar schuld dat tot op de dag van vandaag het rouwproces van de nabestaanden zo dramatisch verstoord wordt.
In de zaak Lucia gaat het over het complexe en soms grijze gebied rond sterven. Wanneer is een overlijden exact verwacht en geheel verklaarbaar?
Wat is er exact gebeurd bij het sterven van deze patiënt? Zou het ook kunnen zijn dat deze patiënt overleden is door het toedienen van een gif…?”, vraagt de rechter.
Ja, dat zou misschien, heel misschien kunnen, maar is het ook waarschijnlijk? èn zijn er aanwijzingen dat zoiets ook werkelijk gebeurd is?
De jurist wil, waar de medicus nooit 100% zekerheid kan geven, toch een absoluut ja of nee horen. Dat heel kleine percentage onzekerheid, dat “ja, maar heel misschien” werd het gat, waarin Lucia viel… Negatiever geformuleerd: de kuil die voor haar gegraven werd.
Ergo: er waren geen slachtoffers, maar kinderen en oude mensen die – hoe triest ook – ernstig ziek waren en in het ziekenhuis stierven, zoals veel mensen in een ziekenhuis sterven. En er was een roddel over een vrouw, die geen doorsnee was, korte rokjes droeg en een niet alledaags verleden had. Die roddel maakte het in september 2001 mogelijk, dat men Lucia “makkelijk” sterfgevallen in haar schoenen kon schuiven, waar men zelf weinig professioneel mee om kon gaan. De roddel werd een lawine van spookverhalen, die zulke vormen aannam dat de weg terug niet meer genomen kon worden.
Die weg terug moet nu genomen worden!! Het is al veel te laat.
Hoeveel levensvatbaarheid is er na zes jaar gevangenschap plus een beroerte nog over.
Als Lucia het niet redt hebben wij het wel geweten.
Sorry Lucia …………!
(16 september 2007)
Wachten, wachten, nog steeds…
We wachten eigenlijk maar op twee woorden: “sorry Lucia”.
De Commissie Grimbergen onderzoekt en onderzoekt. En het college van PG waakt over het welzijn van het OM. Iedereen wordt onrustig omdat de uitspraak van de commissie zo lang op zich laat wachten. De mensen die door de commissie gehoord zijn zeggen een serieus gesprek gehad te hebben. Maar verder kan er geen enkele indicatie gegeven worden over de afloop.
Feilen van het OM
Sorry Lucia……
Het sorry van Lucia
Lucia heeft me gevraagd haar te verexcuseren voor het niet beantwoorden van alle kaarten en aardigheden die ze ontvangt. Ze voelt zich door alle brief- en kaartschrijvers ontzettend gesteund. Maar op het ogenblik zit ze zo in spanning dat ze nauwelijks meer tot iets komt. Weer was ze niet bij de verjaardag van haar dochter, weer zit ze op haar verjaardag alleen in haar cel.
Ze heeft wel hoop: “het kan toch niet anders, het staat nu toch zo duidelijk op papier”.
Maar als geen ander heeft ze mee gemaakt dat juridisch 1 + 1 niet altijd 2 hoeft te zijn.
En als de commissie straks echt zal adviseren de zaak te heropenen hoe lang gaat het dan nog weer duren?
Maarten ’t Hart wil met ons graag borg staan voor Lucia. Als het straks in een rapport wordt aangegeven dat er manco’s zijn geweest bij het onderzoek van het OM is er toch geen enkele reden meer om iemand langer dan 6 jaar in voor arrest te houden?
Hoe humaan zijn we in Nederland? Zijn de procedures én het aanzien van instanties en personen belangrijker dan het lot van een gehandicapte vrouw in het gevang?
Ook met een gerust hart over de Nederlandse rechtsstaat op vakantie? (21 juli 2007)
Weer wordt een voor Lucia belangrijke beslissing over de vakantie
“heen getild”.
Het betekent misschien dat de commissieleden heen
kunnen gaan om van hun rust te genieten.
Maar Lucia wordt daarbij wel geweldig “getild”.
Háár tijd wordt gestolen. Al zes jaar lang brengt zij haar zomervakantie door in Nieuwersluis.
Ze is moe en gespannen door al het wachten. Haar arm en schouder doen pijn. ’s Nachts wordt ze daar wakker van en gaat ze malen en malen. “Ze loopt door een ziekenhuis en dan wordt het een nachtmerrie”. Erger kan die nachtmerrie eigenlijk niet zijn dan ze zelf heeft meegemaakt.
Met een verlamde rechterarm en -hand is dat gevangenisleven nog beklemmender geworden. Voor allerlei zaken heb je “even” hulp nodig, hulp die niet zo maar te krijgen is. De Telegraaf berichtte dat de advocaat Ton Visser er over dacht een Kort Geding aan te spannen omdat Lucia niet de behandeling kreeg die voor haar handicap geïndiceerd is. De afgelopen maanden viel de fysiotherapie vaak uit en had ze geen hulp bij de oefeningen, waarmee ze haar spieren wat sterker – en minder pijnlijk – hoopt te maken.
Gelukkig is er nu – eindelijk – een duidelijke afspraak dat de gevangenis zal zorgen voor twee maal therapie en een keer begeleiding bij het oefenen. Maar vakantie, nee… niet voor Lucia.
En zal het ooit vakantie worden voor Lucia?
Hoeveel vertrouwen kunnen wij hebben in de Nederlandse rechtsstaat als er kennelijk geen enkele gêne is om het recht zetten van deze verschrikkelijke rechterlijke dwaling weer vele maanden uit te stellen? Deze week werd een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat 61% van de Nederlandse bevolking vertrouwen heeft in de Nederlandse rechtspraak. Ook na de Schiedammer zaak is de onrust onder de bevolking weer snel tot bedaren gekomen, aldus het OM. Over Ina Post, Deventer en Lucia wordt niet gerept. Ook niet over de 39% van de bevolking die kennelijk redenen heeft om niet zo veel vertrouwen in de rechtspraak te hebben. Verwonderlijk is het dat de journalistiek daar verder geen woord meer aan vuil heeft gemaakt.
Het is in de wandelgangen wel duidelijk dat het OM haar eigen handelen niet graag van buiten af bekritiseerd ziet worden. Anderhalf jaar geleden sprak een ingewijde al de woorden: “Den Haag is het spuugzat, er gaat geen enkele zaak meer open”.
Super PG E. Brouwer schreef 19 juli jl. in de NRC een warm betoog voor het alsnog kunnen berechten van (zware) misdadigers die eerder per abuis waren vrijgesproken. Het OM kan tijdens een proces nog niet op de hoogte zijn geweest van de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, waarmee het misdrijf wel bewezen had kunnen worden. Voor het OM is dit begrijpelijk een reden om te pleiten voor heropening om jaren na dato als nog het recht te kunnen dienen. Waarom heeft het OM echter daar omgekeerd zo veel moeite mee? Is hier niet sprake van enig opportunisme, een rechterlijke macht onwaardig? Lijkt overigens in dit kader de naamgeving “Opportuun” voor het personeelsblad van het OM hier niet een erg wrange grap? De Diepenheimse geitenmelkersclub zou zijn clubblad nog niet een dergelijke naam willen geven.
De indruk bestaat, dwz. er worden geluiden gehoord, dat het college van PGs niet wil dat het OM in de zaak Lucia fouten wordt aangerekend. En al evenmin dat dit bij de andere zaken gebeurt waar het falen van justitie duidelijk is aangetoond. Zelfs bij de Schiedammer zaak probeert justitie nog steeds krampachtig te negeren dat er iets fout was bij het OM.
Maar wie is er dan bij Lucia’s zaak wél verantwoordelijk geweest voor de fouten, c.q. onzorgvuldigheden bij:
- • het “statistische” onderzoek – de aanklacht dat Lucia zó vaak bij sterfgevallen betrokken was
- • het medisch dossieronderzoek; de presentatie van de ziektegeschiedenissen
- • de criteria van natuurlijke en onnatuurlijke dood
- • informatie-overdracht naar deskundigen
- • “psychologische coaching” van het onderzoeksteam
- • politieverhoren en -onderzoek
- • afstemming van farmacologisch, pathologisch onderzoek en de klinische gegevens
- • toepassen van toxicologische kennis en onderzoeksmethoden etc.
De commissie Posthumus (het driemanschap Grimbergen) is mondeling en schriftelijk uitvoerig op de hoogte gebracht over wat er – objectief gezien – schortte aan de onderzoeksmethoden van het OM. Het zou een enorme faux pas zijn als de commissie deze wetenschap onder druk “van boven” zo in zijn conclusies moet formuleren dat de “schuld” niet bij het OM komt te liggen en dat de commissie om die reden geen herziening kan aanvragen… Het gaat in wezen niet om de vraag wie persoonlijk schuld heeft bij deze foutieve veroordeling. De een zet de ander op het verkeerde been. Dat is de essentie van het “collaborative story telling“. En hoe meer benen er zijn geweest in een proces hoe moeilijker het is om aan te wijzen waar het verkeerd is gegaan. Voor Lucia alleen is het belangrijk dat men erkent dat er fouten zijn gemaakt, dat ze ten onrechte veroordeeld is.
Als, áls de commissie géén verzoek voor heropening indient kan door de advocaat een herzieningsverzoek opgesteld worden. Het gaat dan principieel niet om “fouten” maar om een novum, een nieuw gegeven, dat een ander licht op de zaak kan werpen. Misschien wordt het weer een jaar bestuderen van dit verzoek, met weer veel manoeuvres, terwijl het al lang niet meer lijkt te gaan om de zaak maar om persoonlijk prestige.
Lucia moet haar vakantie nog maar even opschorten …
De petitie voor heropening van de zaak staat momenteel al bijna op 400 handtekeningen.
Alle Nederlandse hoogleraren statistiek, min één – die individueel een kamerlid zou benaderen – hebben de petitie ondertekend. Ook onderschrijven veel buitenlandse wetenschappers de petitie met soms niet mis te verstaan commentaar achter hun handtekening. A shame!!
Langzaam durven ook enige verpleegkundigen en artsen hun mening over deze zaak te laten horen. Heel langzaam.
Een “Cri du coeur” in de “Oorverdovende stilte” (30 juni 2007)
Het is stil rond Lucia, oorverdovend stil zoals Menno van Dongen in de
Volkskrant schreef.
In juridische kringen is het ook bon ton om stil te zijn als een zaak in behandeling is.
Publieke beïnvloeding hoort in de rechtspraak niet thuis.
Lucia heeft zelf aan den lijve ervaren hoe de publieke beeldvorming het proces beïnvloedde.
Ze was bij voorbaat “leugenachtig”, “te betrokken”, te mager en te blond.
Zij zal de laatste zijn die vindt dat burgers hun mening aan de rechters kunnen opdringen.
Het niet storen van de broedende rechterlijke kip zou ook wenselijk zijn om het OM niet te mishagen.
Vanuit een objectief wetenschappelijke benadering kunnen we ons daar niets bij voorstellen.
Bij het zoeken naar waarheid gaat het niet om behagen of mishagen.
Bij een complexe zaak als die van Lucia kan men verwachten, maar moeten o.i. ook wetenschappelijke discussies
gevoerd worden die openbaar zijn.
Juist bijvoorbeeld het openbare debat van de statistici heeft laten zien
dat professor Elffers uitspraak “het is geen toeval” de statistische wetenschap geweld heeft aangedaan.
Om niet te spreken over de impact die dit op de hele zaak en op het leven van Lucia heeft gehad.
Hoe overtuigend, vriendelijk en oprecht een getuige-deskundige in de rechtszaal zijn mening ook geeft, het hoeft niet de waarheid te zijn. De wetenschap kent zijn vergissingen, en zo ook de rechtspraak, dat heeft de geschiedenis ons maar al te zeer geleerd.
Professor de Wolff geeft zelf aan dat hij door het niet hebben van de juiste informatie tot een verkeerde conclusie is gekomen:
“ Lucia kan de digoxine niet hebben toegediend”.
Over die digoxine lijkt de internationale digoxine-deskundige Dasgupta voorlopig het laatste woord gesproken te hebben:
“er is geen digoxinevergiftiging”. Het kan verkeren allemaal, c ’est la vie.
Maar waarom is het zo moeilijk deze menselijke vergissingen te bekennen,
terwijl daardoor in Nieuwersluis iemand al bijna zes jaar onschuldig in een cel zit. Levenslang.
En haar dierbaren ook hun leven slijten in de gevangenschap van een wekelijks bezoekje met daarnaast het grote gemis.
Professor Richard Gill is wetenschappelijk tot de stellige overtuiging gekomen dat Lucia onschuldig is.
Achter, voor of naast hem, staan vele Nederlandse en internationale geleerden.
Zij hebben Gill’s petitie, zie hierboven en bij de links, getekend om de zaak zo spoedig mogelijk te heropenen.
Het is een cri de coeur in de oorverdovende stilte.
Inmiddels wachten we nu een jaar op het commissie-werk voor heropening van de zaak.
Waarom kunnen voor een dergelijk onderzoek geen tijdslimieten afgesproken worden?
Van een kankerpatiënt vindt men het normaal dat hij uitslag van onderzoek eist binnen een “redelijke” termijn.
Natuurlijk hebben de onderzoekers ook hun andere werk,
maar de voorzitter van de commissie is speciaal voor het onderzoek drie dagen per week hiervan vrijgesteld.
En “meer werk dan verwacht” zou ook anders opgelost kunnen worden dan met een uitstel
dat nu al ongeveer een half jaar gaat bedragen.
Het meest “unheimische” in de zaak Lucia is echter dat er een vastgeroest “beeld”
lijkt te bestaan over de persoon Lucia. Het gaat zo niet meer om de “inhoud”,
maar om de “betrekkingen”.
Bovendien wordt daarnaast als krachtigste argument om niet op de inhoudelijke bewijsvoering in te gaan
“het verdriet van de nabestaanden” gehanteerd.
Het is onvoorstelbaar wat hen inderdaad is aangedaan. En wij vinden het uiterst pijnlijk hen nog meer aan te moeten doen.
Maar zal de uiteindelijke “herontdekking” dat er sprake was van een natuurlijk sterfgeval
niet beter te dragen zijn dan de waan, dat een gekke zuster zo maar op een raadselachtige wijze hun dierbare vermoord heeft.
Wie heeft echter dit vreselijke scenario aan deze mensen voorgehouden,
wie heeft zo veel tijd na dato lichamen op laten graven zonder dat het ook maar iets opgeleverd heeft?
En nu zou dit leed van de nabestaanden een argument moeten zijn om deze zaak te laten rusten??
Meten met twee maten is het laatste wat je van rechtspraak zou verwachten.
Lucia moet kennelijk – ook al zijn er geen bewijzen – hoe dan ook de oorzaak zijn van het leed van de betrokkenen …
Medici worden bijna dagelijks geconfronteerd met de ethiek van het eerlijk met medische fouten omgaan.
In de zaak Lucia kan je niet spreken van grove medische fouten,
maar de “ongenuanceerde diagnostiek” en “selectieve informatie”
rieken wel naar niet medisch-ethisch handelen.
Waarom blijft het zo moeilijk om te zeggen: “ik zou het wel eens niet helemaal goed gezien kunnen hebben”?
Waarom is het zo moeilijk je te verplaatsen in die vrouw die blond,
mager en goedgebekt zo maar in een cel terecht kwam omdat jantje van pietje, marietje van klaasje,
en annie van jannie iets had gehoord over ……
nou ja ik weet het niet precies, maar het moet wel zoiets geweest zijn …?
Ja Lucia was een paar jaar lover-girl in Canada,
maar daarna een goede huismoeder die na jaren plee-boenen zo graag de verpleging in wilde.
Ze had geen geschikt diploma en liet zich daarom overhalen een Canadees diploma te vervalsen.
Daarna had ze goede diploma’s, rapporten, functioneringsgesprekken.
Ze had geen gif in huis, geen crimineel verleden, geen drugs- en drankverleden.
Geen psychopathische persoonlijkheid etc. etc.
En zeg je dit tegen “insiders in Den Haag” dan is het antwoord:
“maar waarom had ze dan zoveel plastic zakken is huis”?
Insinuaties, insinuaties…
Als u met ons van mening bent dat Lucia recht heeft op recht, teken dan de
petitie
Moordende onzekerheid (27 mei 2007)
Mei is bijna voorbij en daarmee ook de termijn, die het Driemanschap Grimbergen voor het onderzoek nodig dacht te hebben.
Natuurlijk is de zaak Lucia de B complex, heeft een heropening van de zaak ernstige consequenties
voor betrokkenen en zal er rekening gehouden moeten worden met precedentwerking.
Maar mag dat een reden zijn om iemand – die al zoveel jaren “mogelijk”
onschuldig vast zit – nog langer te “plagen”?
De beroerte die Lucia heeft getroffen was na een lange tijd van spanning voor de uitspraak van de Hoge Raad.
De Hoge Raad kan je natuurlijk geen letsel door schuld aan wrijven, maar …
Het letsel – een rechtszijdige verlamming bij een jonge vrouw –
moet voor de juristen wél een signaal zijn geweest dat Lucia nog altijd een mens met gevoel is.
Het zou ook een les moeten zijn voor overheidsinstanties zich in dergelijke situaties,
als mensen zo afhankelijk zijn, aan een tijdsafspraak te houden, omdat wachten in onzekerheid moordend kan zijn.
Bovendien is er over deze zaak al zoveel onderzoek door ons aangedragen, dat objectief en duidelijk aantoont dat er op zijn zachtst gezegd een miscommunicatie en onjuiste informatieverstrekking is geweest. De beoordeling van de aangeleverde informatie is dan nog een ander chapiter. Waarom niet de waardigheid – toch horend bij de magistratuur – om een afhankelijk mens, ondanks alles, met respect te behandelen en daarbij rekening te houden met haar gezondheidstoestand? Bij een verdere aantasting van Lucia’s gezondheid is het rechtssysteem niet meer vrij te pleiten van schuld. Haar kwetsbaarheid is reeds gebleken.
In Utrecht is op 24 mei een symposium geweest over statistiek in de rechtszaak.
Voor niet-juristen was het verwonderlijk om te zien hoe slechts een beperkt aantal deskundigen
het volle vertrouwen hebben van de juridische wereld en andere, in hun vakgebied juist
zeer vermaarde wetenschappers, makkelijk als niet “voldoende juridisch ingewijd”
amper gehoord worden. Het getuigt van een zekere hybris om te denken de merites van een
niet-juridische wetenschapper of vakman te kunnen beoordelen vanuit de wereld van rechtsgeleerdheid.
Tijdens het symposium was er een duidelijk verschil te bemerken tussen de open discussie die wetenschappers
met elkaar voerden en de gesloten opstelling van de juristen van het OM.
Zouden de juristen van een OM anno 2007 zich niet meer bewust moeten zijn van
“la condition humaine”, die zij zelf soms mogelijk tijdens hun schoolperiode
al aan den lijve hebben ervaren bij de bèta-vakken. Zoals vice-versa de bèta’s
niet altijd even goed Plato konden vertalen.
Een goede rechter hoeft niet al-wetend te zijn, maar kent zijn beperkingen én klassieken.
Dit impliceert dat een rechter niet altijd het overzicht kan hebben om zelf te selecteren wat
bij een rechterlijk onderzoek wezenlijk bijdraagt aan de waarheidsvinding.
In het proces van Lucia heeft de rechter bijvoorbeeld bij mevr Z. de enige voor Lucia negatieve
medische getuigenis (die bovendien ook nog – zo maar – na de zitting ongevraagd (?)
per brief binnenkwam) geselecteerd met de verklaring van een schoondochter.
De andere zes getuigenissen van betrokken medici, plus die van de verpleging en zonen
zijn door de rechter geheel genegeerd, gedenatureerd zoals men dat in juridische taal noemt.
Deze getuigen hebben gewezen op de terminale fase van ziekte en de ernstige ziektesymptomen.
Er was indertijd (1997) bij hen geen enkele twijfel over de wijze van overlijden geweest.
De chirurg die jaren na dato als enige zo zeker dacht te weten dat Lucia ook hier
een moord had gepleegd heeft hierover vreemd genoeg toentertijd niets vermeld.
Tijdens het symposium in Utrecht stelde Henk Elffers, jurist en voor het OM statistisch deskundige bij de zaak Lucia, dat hij voor zijn onderzoek niet alle (juiste) data tot zijn beschikking had gekregen. Hij stelt dat dit zeker van invloed is geweest bij zijn berekening van het obscure getal 1 op 342 miljoen. Waarom het sterftecijfer in de drie jaren voor de aanwezigheid van Lucia in het JKZ hoger was dan tijdens de tijd, dat ze daar werkzaam was wordt door Elffers genegeerd. Past het niet in zijn plaatje? Hij zegt in 2001 wel al kanttekeningen geplaatst te hebben bij zijn onderzoek. Specifieke omstandigheden van de verpleegkundigen konden de berekeningen foutief beïnvloeden. Deze mitsen en maren zijn bij de rechtzittingen volgens Elffers ook te veel naar de achtergrond geschoven. Opvallend genoeg heeft hij hierbij indertijd genoemd de omstandigheid, “als er collega’s zijn die de pik op Lucia hebben”. Andere disciplines blijven dan vooralsnog buiten beschouwing.
Richard Gill, hoogleraar statistische wetenschappen, heeft geregeld gewezen op de invloed van de verdeling van dag- en nachtdiensten, de geaardheid van verpleegkundigen, de ernst van ziektes op de statistiek over incidenten in ziekenhuizen. Hij toont nu ook aan dat het vaker voorkomt dat verpleegkundigen of gemiddeld veel incidenten hebben óf juist weinig. In de praktijk “weet men” in zieken- en verpleeghuizen ook dat Hans en Grietje altijd wat bijzonders in hun dienst hebben, en Marie en Klaas “nooit” wat meemaken.
Deze week heeft een kinderinternist zich nog weer eens over de gegevens van kindje A gebogen.
Ook hij ondersteunde onze stelling dat haar gezondheidstoestand veel kritieker is geweest dan
door het JKZ is voorgesteld en dat het aanzienlijk veel waarschijnlijker is dat het kind
door een pulmo-cardiaal dysfunctioneren is gestorven dan door een intoxicatie.
Het minimale restant digoxine in de dubieuze gaasjes, de afwezigheid van digoxine
in de lever past niet bij een acute intoxicatie met digoxine.
Interactie met het medicijn
spironolacton
geeft bovendien een langere halfwaardetijd van digoxine.
Over de uitscheiding van digoxine zijn nog weinig exacte, wetenschappelijke gefundeerde, gegevens bekend.
Wel blijkt uit recent Pools onderzoek dat de concentratie van digoxine in weefsels
niet maximaal 30x zo hoog is als die in het bloed,
maar dat dit ook in de buurt van 100x de bloedconcentratie kan liggen.
Ergo:
- • De medische gegevens en interpretaties zijn – waarschijnlijk door angst – selectief en daardoor misleidend geweest.
- • Het statistische onderzoek is ondeugdelijk geweest en heeft de angst-hype alleen maar versterkt.
- • Het enige echte” bewijs – het digoxine-verhaal – is gebaseerd op niet valide onderzoek en geeft een uitslag van digoxine die niet past bij een intoxicatie, maar zeer waarschijnlijk terugvoert naar een restant van pre-operatief gegeven digoxine.
- • Met medicatiefouten en medische beoordelingsfouten wordt in de rechtszaak al helemaal geen rekening gehouden. Die zouden toch niet veronachtzaamd mogen worden gezien de onlangs verschenen wetenschappelijke rapporten hierover.
PS. Op woensdag 30 mei is er in de juridische faculteit van de Universiteit van Nijmegen een studium generale, dat gewijd is aan de commissie Posthumus II en de zaak Lucia de B. in het bijzonder.
Programma:
- • 19:00 Zaal open & ontvangst + koffie/thee
- • 19:30 Welkomstwoord en Inleiding onderwerp, Ybo buruma
- • 19:55 Lezing dr. Ton Derksen
- • 20:20 Lezing mr. Stijn Franken
- • 20:45 pauze + koffie/thee
- • 21:00 Forumdiscussie olv. Ybo Buruma
- • 21:30 Afsluitende borrel – Cultuurcafé
Wachten, wachten, wachten… (18 mei 2007)
Uren, dagen, maanden, jaren, etc.
Wie ooit in afwachting geweest is van een uitslag van een onderzoek bij een ernstige ziekte
weet dat elke minuut die je langer moet wachten al telt. Een arts heeft de verplichting om
geen kostbare tijd verloren te gaan. Het onderzoeksdelay hoort in overeenstemming te zijn
met de ernst van de ziekte en behandelmogelijkheden.
Lucia leeft, “zij het in een cel”. De zaak die door het Driemanschap onderzocht
moet worden is zeer complex en zal waarschijnlijk de nodige consequenties hebben.
Maar na de uitspraak van het Hof in Amsterdam is er al bijna weer een jaar verstreken waarin vooral gewacht wordt.
Het juridische systeem hoeft geen “helende” instelling te zijn,
maar kan toch wel wat meer rekening houden met het “uithoudingsvermogen” van haar cliënten.
De mannen van het Driemanschap zullen ongetwijfeld consciëntieus aan het werk zijn.
Misschien ervaren zij individueel af en toe het zelfde ongeduld als Lucia en wij hebben.
Over de afgelopen periode is over de juridische aspecten van de zaak niets te melden.
Op 16 mei verscheen in de New York Times een hoofdartikel, dat voor zich spreekt. Een kopie van het artikel kunt u vinden in een weblog.
In de Toronto Star stond 20 april het volgende
artikel over een “Autopsy of a flawed career”.
Met de melding van “Zoals je ziet het is niet alleen in Holland” werd ik op deze site geattendeerd.
In Nederland was het gelukkig niet helemaal windstil rond Lucia.
Medio maart heeft in Medisch Contact een artikel gestaan van Dirk van der Wedden –
jurist en arts – over het begrip natuurlijke c.q. onnatuurlijke dood, zoals dat door het Hof gehanteerd is.
Hij wijst er op dat artsen en verpleegkundigen door hun aanwezigheid bij sterfgevallen
bij de gebezigde criteria – onverwacht, onverklaarbaar en in Lucia’s dienst –
ook het risico lopen een aanklacht voor moord aan de broek te krijgen.
Het tijdstip van sterven blijft in zekere zin altijd onverwachts.
Bij acute aandoeningen spreekt dat al voor zich, maar ook bij
ernstige aandoeningen is het momentum mori een niet exact op tijd aan te geven
gebeurtenis, die door de omstanders als “toch nog onverwachts” kan worden ervaren.
Dat medici ook niet altijd (kunnen) weten hoe ernstig een aandoening is
maakt de voorspelling van tijdstip van sterven nog hachelijker.
Überhaupt heeft het medisch niet verklaarbaar zijn van een sterven meestal te maken met medische kennis,
in het algemeen in het bijzonder van de betreffende arts.
Van der Wedden laat ook zien hoe onzinnig het is om de dader
per definitie aanwezig te veronderstellen bij een onnatuurlijk sterfgeval.
Zeker met vergiften kan gebruik gemaakt worden van de werkingstijden ervan.
Bij polonium heeft iedereen kunnen zien dat er zeer lange tijd over heen kan gaan
voordat het slachtoffer ook ziekteverschijnselen krijgt.
Tijdens het proces is er weinig en dan nog zeer monomaan
aandacht besteed aan de drijfveren van de dader.
Psychologisch zou het dan al zeer onwaarschijnlijk zijn gebleken
dat een vrouw met Lucia’s intelligentie op de haar aangewreven
wijze vergiften van allerhande soort zou hebben toegediend.
In het weekblad Intermediair heeft 25 april een artikel gestaan, waar de statistische commentaren op de zaak Lucia worden samengevat. Elffers heeft indertijd zijn berekeningen gebaseerd op de data zoals die hem door het ziekenhuis zijn aangeleverd. Deze data blijken niet volledig en soms ook verkeerd te zijn. Statistici vinden bovendien dat zijn berekening van de kans van 1 op 342 miljoen dat Lucia niet bij de 7 sterf gevallen en 2 reanimaties aanwezig zou kunnen zijn in een periode van 4 jaar ondeugdelijk.
Het is meer dan verwonderlijk dat ook op het artikel in Medisch Contact geen openlijke reactie uit medische hoek is gekomen. In de wandelgangen wordt er wel over de “kromme diagnostiek” in deze zaak Lucia gesproken, analoog aan de mening van Van der Wedden. Maar anders dan de statistici lijken medici liever niet een openbare discussie te willen aangaan over het omgaan met medische feiten in een rechtszaak. Maar zoals Van der Wedden aangeeft is het niet een zaak die nu alleen “die Lucie” betreft, maar een probleem van rechtspraak bij medische aangelegenheden in deze tijd. Aan het rechtscollege zou volgens hem dan ook in dit soort complexe zaken een onafhankelijke medicus toegevoegd moeten worden.
De kranten en tv hebben de laatste maanden niet veel over de zaak bericht. Het credo in de huidige journalistiek is dat er “nieuws” over Lucia moet zijn. En dat hebben we door de lange duur van het onderzoek niet te melden. Als Lucia goed nieuws krijgt zullen de media dit ongetwijfeld willen berichten. Dat zij zelf er meer aan heeft dat journalisten zelf op onderzoek uitgaan en een bijdrage leveren aan ontwikkelingen spreekt voor zich, maar is journalistiek gezien geen “item”.
Op de website komen nog steeds reacties binnen, die we grotendeels plaatsen. Bijna alle reacties zijn positief voor Lucia.
Deze maand ontving ik onderstaande mail:
Ik spreek me niet uit over schuldig of onschuldig want ik ben geen rechter!
Het verbaast me dan ook zeer dat mensen kunnen oordelen zonder ter plaatse
bij de zieke personen te zijn geweest, geen familie zijn enz,.en die zeggen dat Lucia de B. onschuldig is.
Wel is – voor mij (hier inkorting i.b.v. privacy door mnoo) 100%
zeker dat een oudere dame, nog vol levenslust door haar kinderen wordt bezocht
en achtergelaten na een bezoek aan het ziekenhuis, ze zingt, ze voelt zich
goed en één uur later komt de melding dat zij dood is.
Lucia de B was haar verpleegster die avond. Nu U !!
Deze mail illustreert m.i. goed hoe mensen bij onverwachte situaties
zoeken naar een oorzaak en daar de in hun ogen meest voor de hand
liggende ook als “het is zo” gaan bezien.
Dat de genoemde oudere dame ook heel ernstig ziek was, terminaal,
wordt door de emoties van het moment niet meer relevant geacht.
Daarbij kan soms ook het beeld dat men van “sterven” heeft
niet passen met het gebeurde. Er zijn mensen die tot het laatste moment
aanwezig kunnen blijven met al hun spirit, er zijn mensen die langzaam
weg sluimeren en er zijn mensen die een moeilijk en soms lang stervensproces hebben.
Lucia zit dus te wachten in het gevang. “Gelukkig” mag ze dit jaar in de tuin rommelen.
Met haar linkerhand houdt ze een moestuintje bij, waar ze trots over vertelt.
De spanning over “de uitspraak van de commissie” neemt toe.
En natuurlijk is ze dan ook weer bang dat ze daar fysiek de tol voor moet betalen.
Daarom wachten…… toch niet op Godot!!
Windstilte, af en toe een lichte bries (1 april 2007)
De afgelopen maanden is er weinig beweging rond Lucia geweest.
We zijn in stille afwachting van de uitspraak van de commissie Posthumus II, die in juni a.s. verwacht wordt.
Op 27 maart heeft EenVandaag een uitzending gewijd aan een seminar in
Londen van de internationale onderzoeksgroep Evidence, Inference en Enquiry,
waar Peter Grünwald en Ton Derksen als sprekers uitgenodigd waren.
Daar waren evenals op de Dag voor de Statistiek op het CBS in Den Haag kritische
geluiden te horen over het directe en indirecte gebruik van statistiek in de rechtszaak van Lucia.
In de statistische berekeningen is geheel gefocust op Lucia én de sterfgevallen in haar dienst.
Zo is een vertekend ontstaan van het aantal sterfgevallen dat Lucia meemaakte,
terwijl één op de 44 verpleegkundigen de kans loopt om in een zelfde periode
evenveel sterfgevallen mee te maken.
In Londen werd ook aan aandacht gewijd aan Sally Clark,
een vrouw die twee kinderen aan niet-herkende infectie verloor.
Een kinderarts vond dit statisch gezien zo onwaarschijnlijk dat hij de moeder
van moord op haar kinderen verdacht. Deze treurige en geheel niet op feiten gebaseerde verdenking
leidde tot een veroordeling. Sally Clark heeft ruim 3 jaar in de gevangenis gezeten.
Bij nader inzien bleek zij geheel onschuldig. De kans was niet zo onwaarschijnlijk als de kinderarts
had gesuggereerd. Genetische factoren waren over het hoofd gezien.
Sally Clark is nu na enige jaren “in vrijheid” te hebben geleefd gestorven.
Zij kon het leven niet meer aan.
Een verklaarbare, natuurlijke dood…
Op 30 maart is in Medisch Contact een artikel verschenen over de dokter, de dood en het recht van arts-jurist Dirk van der Wedden. Hij stelt dat de criteria voor onnatuurlijke dood, die het Hof heeft gehanteerd bij de bewijsvoering voor medische praktijk verstrekkende gevolgen kan hebben. Bij deze criteria gaat het om 1) een plotselinge dood, 2) die medisch onverklaarbaar is, 3) in aanwezigheid van een verdachte. Met voorbeelden uit de praktijk laat van der Wedden zien dat geen van deze criteria houdbaar is. Immers veel plotselinge sterfgevallen zijn natuurlijk, terwijl onnatuurlijk overlijden even zo goed na enige tijd kan gebeuren. Het begrip “medisch verklaarbaar” veronderstelt meer kennis bij de medici over doodsoorzaken dan reëel is. Ook bij obductie wordt lang niet altijd een reden gevonden voor een plotseling en onverwacht overlijden. Dat bij de polonium vergiftiging in Londen de dader allang vertrokken was laat verder zien dat ook punt 3 –de aanwezigheid van de verdachte– geen valide criterium is.
Op de website van Opinieleiders.nl
heeft professor de Wolff in een reactie op vragen aangegeven dat er “geen twijfel over mogelijk
is dat digoxine een rol heeft gespeeld in het overlijden van het patiëntje.
Er was digoxine aanwezig dat er niet meer hoorde te zijn”.
Hij beticht daarbij anderen van quasi-wetenschappelijke argumenten.
De Wolff zegt verder nooit gesuggereerd te hebben dat Lucia de B degene
moet zijn geweest die deze digoxine aan het patiëntje moet hebben toegediend.
Het zou volgens hem voor een beëdigd gerechtelijk deskundige een doodzonde
zijn om suggesties te doen over schuld of onschuld.
Wanneer professor de Wolff zegt dat er geen twijfel over mogelijk is dat digoxine
een rol heeft gespeeld bij het overlijden van het kindje A suggereert hij dat hij als farmacoloog
voldoende op de hoogte was van de medische toestand van het kind en de omstandigheden voor en rond het overlijden.
Zelf heeft hij publiekelijk aangegeven niet geweten te hebben dat het hart niet gecontraheerd was.
Echter ook andere relevante informatie is hem niet meegedeeld en/of niet door hem gevraagd.
Evengoed zou gezegd kunnen worden dat het kaliuminfuus – gegeven bij een
(laag)normale kalium bloedspiegel – een rol gespeeld heeft bij het overlijden.
Zonder volledige wetenschap van het klinische beeld is en blijft zo’n
uitspraak echter volstrekt speculatief en dient er juist twijfel aanwezig te zijn.
Er is – zij het op niet gevalideerde wijze –
een niet-toxische concentratie digoxine gevonden,
dus is er géén sprake van een acute digoxine-vergiftiging zoals het Hof
en ook de Wolff nu beweren.
Als er bij professor de Wolff geen twijfel over de vergiftiging bestaat dan zou hij
dat op basis van argumenten kunnen aangeven. In plaats echter van in te gaan op de
nieuwe feiten probeert hij het wetenschappelijke onderzoek van
Ton Derksen c.s – de quasi-wetenschappelijke “volks oproer” – als niets zeggend ter zijde te schuiven.
Professor de Wolff zegt in zijn reactie dat hij de casus met “verschillende ervaren”
collegae doorgesproken heeft en illustreert hiermee zijn zorgvuldige handelwijze.
Derksen heeft overleg gehad met dé internationale deskundigen op het terrein van digoxine,
onder andere G. Koren, en A. Dasgupta. Ieder schreef meer dan 50 internationale artikelen over digoxine.
Het komt verder in het stuk enigszins ongeloofwaardig over als professor de Wolff aangeeft
“niet de suggestie te hebben gewekt dat Lucia degene was,
die de digoxine per injectie heeft toegediend”. Namelijk:
Op 5 februari 2004, ter terechtzitting verklaarde de Wolff:
(1) het feit dat de Emit 2000 en de IMx-assay overeenstemmende
digoxineconcentraties hebben gemeten is op zichzelf [voor hem] al een criterium
om te zeggen dat je dan eigenlijk wel voor 100% zeker weet dat het digoxine is.
(2) de forse concentratie [van digoxine in het bloed]… is niet compatibel met normaal leven.
In zijn rapport van 16 maart 2004 schrijft de Wolff:
(3) Uit de beantwoording van vraag 2 moge duidelijk zijn geworden
dat de gemeten postmortale concentraties in bloed en lever …
alleen kunnen worden verklaard door een acute hoge dosis digoxine.
Op 11 mei 2004 ter terechtzitting verklaart de Wolff:
(4) het [klinische] beeld waaronder de patiënte is overleden past bij een acute
overdosering digoxine. Dit zou je bewijzend in wetenschappelijke zin mogen noemen.
De Wolff beweerde bovenstaande op basis van de testuitslagen van de Emit 2000 en IMx.
Hij ging voorbij aan de veel lagere meting van de HPLC-MS test, de zogenaamde gouden standaard.
Maar internationaal deskundige Dasgupta schrijft:
“Wetenschappelijk gezien kun je niet uitgaan van die Emit 2000- en IMx testen.
Je moet uitgaan van de 7 µg/L van de HPLC-MS methode“
“In general immuno-assay for digoxin is subjected to many interference
including DLIS while more sophisticated analytical technique such as HPLC/MS
is free from such interference because digoxin molecule is identified by
its mass spectral characteristics which is also the fingerprint of the molecule.
In an American court of law most likely the Judge and Juries will be very much concerned
regarding the discrepancy between digoxin results obtained by the Gold Standard,
HPLC/MS and two immuno-assays. Many references in the scientific literature including research
by our group for last 18 years clearly show that both EMIT 2000 and IMX digoxin are subjected
to DLIS and other interferences. Moreover, HPLC/MS where an extraction is necessary prior to
analysis also eliminates any potential matrix effect where immuno-assays are affected by
matrix other than serum or plasma and hence may explain the discrepancy”
Met andere woorden, een echte wetenschappelijke deskundige behoort uit te gaan van de
7µg/l van de HPLC-MS methode, en niet van de hogere uitslagen van de Emit 2000 en IMX assay zoals De Wolff doet.
Deskundige Koren schrijft:
“A 48hr postmortem level of 7 ng/ml by HPLC can well be within the therapeutic range during life,
because postmortem redistribution can be of several folds”.
“After 48 hr the elevation can be much higher than after 24hr,
because more digoxin is released from tissues (where it was in high concentrations)
into the blood (where concentrations are low).
Also, this is an AVERAGE of many observations, so the elevation in particular case can be much higher.”
“The post mortem level in this case, based on the HPLC method you mentioned,
could well be within the therapeutic range during life.
If the verdict of murder was based on this level,
there is a risk of major injustice and terrible violation of human rights here”.
Was bovendien bij de Rechtbank in 2002 nog met ieders instemming het tijdsverloop tussen injectie en overlijden geschat op een kwartier tot een half uur, bij het Hof hebben Lusthof en de Wolff gesteld dat de tijd tussen injectie en overlijden een tot anderhalf uur moet zijn. Op basis van deze werkingstijd en de gegevens van de trend tables heeft het Hof een tijdsreconstructie gemaakt en Lucia daarbij als de injecterende persoon aangewezen. Dat de trend tables als bewijsmateriaal dienden en de meer exacte trend graphs genegeerd werden – waaruit duidelijk bleek dat er op de bewuste tijd een medisch onderzoek plaats vond – is ook door de deskundigen geaccepteerd bij de reconstructie van “de injectie”. Zo werd impliciet Lucia ook door de farmacologen als schuldige aangewezen…
Suggesties over schuld en onschuld mag en wil geen enkele deskundige aan een rechter geven.
Toch beseft waarschijnlijk iedere deskundige,
dat door zijn of haar verklaring of accordering een bepaalde denkwijze bekrachtigd wordt.
De rechter is voor zijn of haar het wijze oordeel in complexe rechtszaken
nu eenmaal afhankelijk van de kennis, vragen én twijfels van deskundigen.
Professor de Wolff zit in een moeilijk parket. Ten tijde van het onderzoek was iedereen
om hem heen er van overtuigd dat Lucia “het” gedaan had en veroordeeld móest worden.
En de hoop voor het bewijs van schuld was gevestigd op de digoxine-bepaling.
In de brief april 2004 van Lusthof aan het Laboratorium in Straatsburg wordt letterlijk gevraagd
om een “miracle” voor het aantonen van digoxine.
In die zelfde brief geeft Lusthof ook duidelijk aan dat het gaasjes-materiaal
eigenlijk niet valide is voor het onderzoek en dat de betrouwbaarheid van
een test door het veelvuldige proces van vriezen en dooien beïnvloed is.
Dat het Hof de franse uitslag van het gevraagde miracle niet meer heeft afgewacht
en in juni 2004 de veroordeling heeft uitgesproken met als hoofdbewijs de digoxine-vergiftiging –
gevolgd door een ketting van “analoge” feiten – is ook een mirakel.
De Wolff en Lusthof hebben ter zitting aangegeven dat de gegevens uit Straatsburg
waarschijnlijk toch niet zo relevant zouden zijn.
Zo zijn er meer merkwaardige wendingen in het optreden van beide deskundigen.
Dat de HPLC-ms methode de meest betrouwbare test voor digoxine was hebben beide aangegeven.
Waarom zij, als deze test een te lage dosering digoxine aangeeft voor vergiftiging –
te weten 7 μg/l in bloederig vocht en 0 μg/l in de organen – toch uitgaan van de
gemiddelde uitkomst van de twee immuno-assays is op zijn zachts gezegd ook wonderlijk.
Immers, de zogenaamde “mooie overeenkomst van deze testen” en
“het veelvuldige goede gebruik in ziekenhuizen” (citaten van de deskundigen)
heeft niets te maken met een exacte wetenschappelijke bewijsvoering over het digoxinegehalte
in deze omstandigheden. De Wolff wist, had moeten weten, dat de immuno-assays
niet betrouwbaar zijn voor dit specifieke gebruik.
Bij een zuigeling én bij hartspierziekten zijn digoxine-lichaamseigen stoffen
(DLIS) in het bloed aanwezig. Immuno-assay’s kunnen onvoldoende tot geen onderscheid
maken tussen deze DLIS en digoxine. Het “goede gebruik” bij de gewone man en vrouw met digoxine-therapie
zegt niets over de kwantitatieve bepaling bij een zuigeling mét een hartspierafwijking.
De vragen en problemen over de digoxine bewijsvoering heb ik hieronder nog eens in het kort samengevat:
- • waarom was er een jaar na het overlijden plotseling een omslag in het onderzoek en werd toen pas de aandacht op digoxine gericht
- • wanneer en door wie is een ECG gemaakt, waarom is daar nergens melding van gemaakt
- • waarom is er geen ECG-uitdraai ?
- • waarom is er aan de Wolff geen duidelijk melding gemaakt van de decompensatie cordis, de pulmonale hypertensie en de necrotische entero colitis, de atelectasen en andere ziektesymptomen. Waarom werd bij de informatie juist het accent gelegd op de geslaagde operatie en de spoedige terugkeer naar huis?
- • waarom heeft de Wolff niet het eerste sectie-verslag gekregen waarin duidelijk stond vermeld dat het hart niet gecontraheerd was. In het verslag van de tweede sectie, dat wel aan de Wolff is verstrekt, was dit immers door het tijdsverloop en de verrichte handelingen niet meer aan de orde.
- • de vraag over de herkomst van de gaasjes, die in het lichaam bij de tweede sectie gevonden zijn, is ook aan de Wolff nooit duidelijk beantwoord. Waarom is dat zo geaccepteerd?
- • de gaasjes bevatten waarschijnlijk geen bloed, maar het (bloederige) vocht uit de buikholte. Men spreekt echter steeds van bloed.
- • het materiaal bevatte al alcohol door het beginnend ontbindingsproces; hoeveel invloed heeft dit op de bepaling van digoxine, (dat beter oplosbaar is in alcohol dan in water)
- • het DNA onderzoek moest een antwoord geven op de “correcte herkomst van het weefsel; de gevonden DNA-patronen in het gaasjes-vocht kwamen na het verblijf in het lichaam natuurlijk overeen met die van A. Maar het zegt niets over de herkomst en wijze waarop zij daar gekomen zijn
- • de bewaartemperatuur van het materiaal was 20 graden over een periode van 3 jaar onderzoek; tegenwoordig wordt over de noodzaak van lagere bewaartemperaturen gesproken
- • de paar druppels (!) van het uit de gaasjes geperste vocht zijn waarschijnlijk ten minste 4 x ingevroren en ontdooid; de bepaling kan hierdoor beïnvloed zijn en is wetenschappelijk bezien zo niet erg betrouwbaar
- • het proces van post mortem distributie wordt in het strafproces zijdelings genoemd; het geeft een verhoging van 5 microgram/l in de eerste 24 uur!
- • en dan duidelijk met plus of min marges
- • de immuno-assays hadden gezien de reeds bekende feiten over DLIS in deze zaak niet gebruikt mogen worden als digoxine-bepaling
- • de stellige ontkenning van de Wolff over het mogelijk nog aanwezig zijn van restanten digoxine in het lichaam samenhangend met de chronische toediening tot de dag van operatie in juli kan niet met harde feiten onderbouwd worden. Over de halfwaardetijd en “het gedrag” van digoxine in de verschillende orgaansystemen is nog veel niet bekend. Wel is bij internationaal onderzoek gebleken dat digoxine in zeer hoge concentraties in organen aanwezig kunnen zijn.
- • de negatieve bepaling van de lever in NFI en in Straatsburg sluit in ieder geval een acute toediening van 1 tot 1,5 uur voor het overlijden, zoals berekend door het Hof, uit.
- • waarom is niet gekeken naar de toch te verwachten effecten van digoxine, die 1 tot 1,5 uur voor overlijden zijn toegediend, op de hartwerking?
- • was het de Wolff cs duidelijk dat Lucia zelf (uit bezorgdheid) een monitor had aangesloten – met vingercontact !- nog voor het consult van de artsen. Daarop werd hartfrequentie, ademfrequentie, zuurstofspanning en saturatie weergegeven. Geen ECG dus.
- • waarom is zelfs een medicatie-fout etc uitgesloten, terwijl we tegenwoordig na alle publicaties beter kunnen weten?
- • waarom is niet beter gekeken naar de trend table en trend graph. Dan had men duidelijk kunnen zien dat de gehanteerde tijdsberekening van het Hof niet kon kloppen of meteen zou wijzen naar een digoxine injectie van anderen.
Het is te hopen dat betrokkenen en deskundigen de moed hebben om zichzelf eerlijk deze vragen te stellen.
Waarom liepen de hazen in deze hele zaak zoals ze liepen?
En waarom zit Lucia voor de zesde keer met Pasen in het gevang?
En waarom kunnen er ongestraft publicaties over Lucia verschijnen met morbide
self-made diepte-psychologiën?
Onderzoek kost tijd, kostbare tijd (20 februari 2007)
In www.opinieleiders.nl
heeft professor Buruma het volgende geschreven:
Waar uw respondent de inschatting die ik zou hebben gemaakt precies van heeft zou ik niet weten.
Als voorzitter van de Toegangscommissie heb ik niet veel zicht op de voortgang van de onderzoeken
die worden verricht onder aanvoering van een Advocaat-Generaal
(d.w.z. een officier van justitie bij een Hof) die wordt bijgestaan door
een oud-politieman en een professor. Mijn bevoegdheden liggen op het vlak van de beslissing
of er onderzoek wordt gedaan, niet hoe of hoe snel dat onderzoek wordt uitgevoerd.
Ik heb wel eens tegen journalisten gezegd dat ik aanneem dat de beslissing in
de Enschedese zaak het snelst zal afkomen: dat was de eerste zaak waarvan wij het onderzoek aanbevalen.
Over de zaak Lucia de B hebben wij gezegd dat het onderzoek moet plaatsvinden.
Wij hebben een eerste brief van de verzoeker gekregen eind juli 2006.
Daarna hebben we de indiener een nadere toelichting gevraagd.
Zijn antwoord was van groot belang, bleek in de besprekingen
die onze commissie van drie aan de zaak hebben gewijd.
Vervolgens kon op 19 oktober worden bericht dat wij hadden geadviseerd,
dat het OM dat advies had overgenomen en dat de zaak zou worden onderzocht.
Of de rechters mw. De B terecht voor 7 moorden hebben veroordeeld,
is niet aan de Commissie Posthumus II om te beoordelen,
maar of zij daarbij over de juiste informatie beschikten is een kwestie die niet lichtvaardig moet worden bezien:
want wat de commissie ook zal oordelen, het zal een oordeel zijn over de vraag of de rechter wist wat ie moest weten.
Onderzoek naar de vraag wat de rechter niet wist,
vergt meer dan even iets navlooien in een bestaand dossier.
Een oordeel over de vraag of het erg was wat ie niet wist, maakt het nog moeilijker.
Dat kost tijd.
Als mw. De B ten onrechte is veroordeeld, is elke dag dat ze te lang zit er een te veel.
Maar of zij ten onrechte is veroordeeld, is niet iets waar je zomaar een besluit over neemt.
Waren het 7 'Acts of God' waardoor de kinderen stierven of waren het 7 moorden?
Als je de vraag zo stelt, is het duidelijk dat je heel precies moet kijken.
(Al weet ik dat de vraag ook anders is te stellen: “Waren het 7 tragische overlijdens
zoals er in de wereld en in dat ziekenhuis zoveel kinderen overlijden, of waren het 7 moorden?”
en dan klinkt het al anders).
Als reactie heb ik het volgende geplaatst:
De reactie van professor Buruma geeft precies aan waar het in de zaak van Lucia de B mis is gegaan.
“Heeft het OM wel goed onderzocht of het overlijden van de 4 kinderen en 3 ouderen wel zo
verdacht was als gesuggereerd is”? En zijn – in de woorden van Buruma – de dossiers
wel zo nagevlooid én weergegeven als behoort.
Hebben de deskundigen en daarmee ook de rechter wel alle relevante informatie van het OM gekregen.
Juist omdat ik over gegevens beschikte en deze als medicus redelijk op hun relevantie
kon beoordelen werd ik getroffen door de merkwaardige wijze van
diagnostiek beoefenen bij de aanklacht tegen Lucia.
Het feit dat iemand op basis van subjectieve en selectieve informatie-verstrekking
veroordeeld kon worden tot levenslang en tbs is de enige reden waarom mijn broer
Ton Derksen en ik deze zaak verder zijn gaan onderzoeken.
De uittreksels uit de medische dossiers zijn aangeleverd door het ziekenhuis,
de aanklagende partij. Door de weergave van het ziekenhuis werd ook bijna als vanzelf
geïntroduceerd dat de kinderen en ouderen onverwacht en onverklaarbaar waren komen te overlijden.
Het beeld van die “vele” plotseling overleden patiënten in Lucia's diensten boezemde angst in.
Lucia moest “het” gedaan hebben. En velen spraken elkaar na: “nee ik heb nooit iets verdachts gezien,
maar ik heb wel gehoord dat er toen en toen…”.
Het proces heeft zich steeds meer toegespitst op een bewijsvoering uit het ongerijmde: de digoxine.
Die digoxine moest gegeven zijn op een tijd dat artsen met het desbetreffende kindje bezig waren,
via een kraantje van een infuus, dat geen spoor digoxine bevatte, met een farmacologische werking
die niet erg waarschijnlijk is en in een niet dodelijke concentratie, die uiteindelijk bepaald
is met ongeschikte meetmethodes uit gaasjes, die mogelijk eerst op de huid rond het infuus zaten
en na de sectie in het lichaam zijn gelegd. En dan laat men het niet gecontraheerde hart en het
kaliuminfuus nog buiten beschouwing. Het is slechts een zijspoor waar de belangrijkste discussie
bij de bewijsvoering over gevoerd is. Van meer belang was het geweest als het OM ook duidelijk
de informatie naar voren had gebracht, waaruit bleek dat het helemaal niet zo goed met het kindje
ging –zeker de laatste dagen– en wat de secties ook lieten zien.
Met de wel uit het dossier geciteerde opmerking dat het kindje naar huis zou gaan wordt meer
“gezondheid” gesuggereerd dan er in werkelijkheid was.
Waarom heeft het OM ook niet nadrukkelijker onderzoek gedaan naar de omstandigheden rond het overlijden?
Waarom is het bloed niet bewaard, waarom is er niet een ECG, terwijl dat mede een bewijs werd voor het digoxineverhaal?
Eerst wordt gesproken van hartactie, omdat de monitor alleen hart- en ademfrequentie en zuurstofdruk en verzadiging weergaf.
Maar wanneer is dat ECG dan aangesloten? Ook het kalium dat per infuus is toegediend lijkt
later niet meer van belang te zijn. Het verhaal moest zijn dat het hart goed gezond was en
dat zuster Lucia het kindje vermoord heeft.
Een jaar na het overlijden van zijn zoontje werd zo ook aan een vader overtuigend verteld dat
het kind toch niet op een natuurlijke wijze was overleden, maar door toedien van Lucia.
Na een tragisch en zwaar ziekbed van zijn kind had de vader indertijd zijn twijfels
over het medisch handelen geuit. Het kind was in een maand hard achteruit gegaan.
Zo gaat het in de geneeskunde. Het is voor ouders een hard gelag mee te moeten maken
dat hun kind niet beter wordt. Maar waarom heeft niemand vermeld dat dit kindje
de dagen voor zijn sterven het middel baclofen in snel opgehoogde dosering kreeg,
moest hebben vanwege zijn ernstige spasticiteit?
Het is ook onbegrijpelijk dat de aangeleverde gegevens over de oudere mensen niet
verder door het OM zijn “nagevlooid”. Zeker nadat men begonnen was met ruim
20 verdachte gevallen en er vele af bleken te vallen had men een kritischer kijk op
de aanklacht mogen verwachten. Is niet elke verpleegkundige en arts alert bij een
patiënt met een ileus die wat dunne ontlasting krijgt?? Waarom wordt dit door het
OM dan zelfs niet eens gemeld, terwijl wel wordt weergegeven dat patiënte
zich de dag voor overlijden wat beter leek te voelen? Toen de vrouw in de daarop volgende
nacht zich heel ziek voelde en heftige buikpijn kreeg had Lucia dienst.
Haar overlijden zou weer samen hangen met Lucia's aura…
De arts-assistent die in die nacht het middel buscopan (in deze situatie gecontra-indiceerd!)
liet spuiten valt buiten het beeld van het OM. Met deze voorbeelden wil ik aangeven
dat het in de zaak Lucia vooral heeft ontbroken aan een objectieve medische beoordeling van de feiten.
Het OM heeft zich niet (kunnen) laten voorlichten door een onafhankelijk instantie die
de medische gegevens had kunnen interpreteren en vertalen.
Zeker met een onderzoek van dossiers en omstanders vele jaren
na dato was uiterste voorzichtigheid op zijn plaats geweest.
Dossiers zijn korte werkverslagen vaak summier en specifiek.
De tijd kan veel verdoezelen, evenals het menselijk geheugen.
Waarom het OM relevante gegevens niet nader heeft onderzocht
en te stellig een bepaald beeld poneerde is op zijn zachtst gezegd bevreemdend.
Misschien is het OM ook door de onderliggende contacten te snel meegesleurd
in de heftig emotionele reactie van het JKZ. Nog steeds blijkt echter dat
het OM – en zijn deskundigen – zich ondanks het nieuwe onderzoek graag
willen verschuilen achter het motto “de rechter heeft in al zijn
wijsheid geoordeeld en gesproken”. Voor het feit dat die zelfde rechter
het moest doen met de informatie die het OM aangeleverd had wenst men zich
liever niet verantwoordelijk te voelen. Loyaliteit binnen het rechtssysteem
en binnen de medische beroepsgroep blijkt hier een bedreiging voor de waarheidsvinding.
Alleen daarom al vind ik dat bij complexe zaken altijd
een onafhankelijk wetenschappelijk instituut het vooronderzoek
behoort te doen en de communicatie tussen verschillende disciplines moet aansturen.
Bericht uit Nieuwersluis: Lucia maakte maar één kniebuiging! (20 februari 2007)
Wat kan een mens met levenslang nog verdragen.
En wat kan een mens met levenslang verdragen, die zich onschuldig weet. Beschimpt en besmeurd.
Je leven lang straf tot in de dood. Dan is doodgaan toch slechts een rekkelijk tijdsbegrip.
Lucia wordt nu bijna 6 jaar vervolgd.
Iedereen heeft moord en brand geschreeuwd toen ze in haar blauwe pakje op sandaaltjes voor de rechter stond.
Artikelen, geschriften en boeken zijn er over haar geschreven met de meest grote kolder.
Mevrouw Lampe, autodidactisch forensisch-verpleegkundig analist zal zelfs de volgende maand
in Californië een symposium opluisteren over onze seriemoordenares
Lucia de B. Niets leek en lijkt nog ongeoorloofd te zijn bij dit Hollands drama.
Met moeite krijgen enkele journalisten nu af en toe de ruimte om verslag te doen over
de twijfels over de bewijsvoering. Die blijkt niet zo wetenschappelijk als in
het arrest werd gesuggereerd. Getallen kloppen niet, diagnoses kloppen niet,
informatie klopt niet en rollen kloppen niet. Maar het is geen spetterend nieuws.
Het blauwe pakje is natuurlijk ook verdwenen. Lucia is een abstractie geworden en
daarmee is haar nieuwswaarde drastisch gekelderd.
Het was indertijd heel wat makkelijker om de heksenverhalen op voorpagina´s
te slijten dan om nu onze objectieve studies over differentiaal diagnostiek,
statistiek, digoxine etc. onder de aandacht te brengen. Zou het meer effect hebben
als we van de daken schreeuwden hoe het werkelijk in Den Haag is toegegaan.
Of zouden de repressieve krachten die we helaas al ervaren hebben dan alleen maar meer versterkt worden.
Met ook nog de nodige heksenverhalen over onszelf. Het voelt in ieder geval bizar dat
je dient te zwijgen over onzuivere en pathologische fenomenen in de zaak Lucia de B
terwijl Lucia zelf nog steeds als een gevaarlijke psychopate wordt behandeld.
Zo moet zij ondanks haar rechtzijdige verlamming 3 kniebuigingen in haar blootje maken na het bezoekuur.
Ze viel, werd aan haar verlamde arm opgevangen en ging huilend zitten van pijn en schrik.
Omdat ze niet verder boog kreeg ze straf… Cel leeg, geen contact etc.
Sinds de dood van het kindje A is Lucia´s zaak bijna continu onder de rechter
c.q. de commissie Posthumus geweest. Onder de rechter betekent geen bemoeienis vanuit de politiek.
Wanneer kan en mag een politicus dan wel vragen stellen over deze schrijnende zaak.
Juist omdat het in deze zaak gaat om prestige en loyaliteit, binnen het OM en in de medische wereld,
zou de politiek zich er toch eens mee moeten gaan bemoeien. Waarom niet een objectief onderzoek
zoals bij de Schipholbrand? Staat de politiek toe dat het OM de zaak onder de eigen pet houdt.
In de Schiedammerzaak was een moord gepleegd. Daar heeft zich gelukkig de andere dader gemeld.
Bij de zaak Lucia zijn geen moorden. Daar is een ziekenhuissysteem op hol geslagen plus de rest.
Zo´n zaak lijkt mij van zo´n algehele importantie dat een maatschappelijke,
dus politieke discussie op zijn plaats is. Nu heeft het OM vier vragen geformuleerd die
zeker niet tot de kern van de zaak leiden. Het ware beter geweest als een buitenstaander
eens de hele zaak onder de loep zou genomen, met al zijn vreemde coïncidenties.
De tijd dringt voor Lucia. Levenslang is een moordende straf.
Nature en Natuur: internationale discussie over het Grote Getal (21 januari 2007)
Deze week verscheen in het internationaal vermaarde tijdschrift Nature een
artikel van Mark Buchanan
over de statistische berekeningen in de zaak Lucia de B. Vanaf het eerste begin heeft het Grote Getal,
de kans dat Lucia bij zovéél sterfgevallen aanwezig was, een bepalende rol in het proces gespeeld.
Het ziekenhuis had zelf ongeveer daags na overlijden van het kindje A naar buiten gebracht dat
het allemaal geen toeval kon zijn. De kans was volgens hen 1 op 7 miljard dat Lucia in “de incidenten”
geen “actieve hand” had gehad. Daarna begon het medisch dossier-onderzoek…
Elffers heeft met de aangeleverde data nieuwe berekeningen gemaakt en kwam uit op 1 op 342 miljoen:
“het is geen toeval, de rest is aan u”.
In het Hoger Beroep is er door Meesters en Lambalgen veel kritiek geuit op de wijze waarop
Elffers statistiek had bedreven. Het Hof heeft in zijn wijsheid toen besloten de statistiek
verder buiten beschouwing te laten. De bewijsvoering was immers al bijna “rond”.
De commissie Buruma heeft echter nu gevraagd om nog eens te bekijken of de situatie rond Lucia
wel zo “afwijkend” was als werd voorgesteld. Hoe zat het met andere sterfgevallen en diensten?
Ton Derksen heeft in zijn boek en nog meer in zijn uitgebreide antwoord aan de commissie Posthumus II
laten zien dat de aangeleverde data niet kloppen… Elffers heeft in de berekening door de percentages
van de afdelingen met elkaar te vermenigvuldigen een forse vermindering van de kans op toeval aangebracht.
Gill en Grünwald onderschrijven de kritiek van Derksen en in de berekeningen komt men op een kans van 1 op ca 40;
dwz één op de 40 verpleegkundigen kan tijdens een periode te maken krijgen met evenveel sterfgevallen als Lucia.
Nature heeft de statistische berekeningen en interpretatie daarvan eveneens als een grove fout
in de rechtspraak over Lucia aangeduid. Buchanan trekt de vergelijking met de zaak Sally Clark,
die omdat zij twee kinderen verloor aan niet herkende infectie plotseling verdacht
was – en veroordeeld werd – omdat dit statisch niet toevallig zou kunnen zijn.
De kop van Buchanans artikel begint met de zin: ‘Statistiek heeft de kracht om iedereen gek te maken,
zelfs rechters’; de slotzin besluit met de opmerking van Gill “meer geneigd te zijn
te geloven in de incompetentie van het gehele proces dan in het bestaan van een seriemoordenares”.
Elke ad hoc berekening in een complexe situatie zal gedoemd zijn om in de prullenbak te verdwijnen.
Immers, het gaat niet om het opgooien van kop of munt waar maar 2 opties zijn.
In deze medische zaak gaat het om verpleegkundigen, in alle soorten en maten, diensten,
dag en nacht, het “afdelingsprotocol”, nabijheid van andere gespecialiseerde ziekenhuizen, kwaliteit medische, verpleegkundige en paramedische zorg,
de patiëntenpopulatie, omgeving en de Natuur (de meest ongewisse factor in de statistiek).
Het is nu natuurlijk verleidelijk om te gaan roepen dat de statistiek geen rol meer heeft
gespeeld bij het Hoger Beroep. Nee die rol had hij al afschrikwekkend genoeg gespeeld.
In de hoofden van medici, politie, juristen, zelfs van familie en collegae heeft
het Grote Getal zijn giftige uitwerking nog voor het onderzoek startte gehad.
In de formulering van het arrest komt overigens ook geregeld naar voren dat
het bij incidenten om zo’n onwaarschijnlijke coïncidentie gaat
dat alleen de aanwezigheid van Lucia hiervoor de verklaring kan en moet zijn.
De commissie Buruma heeft niet voor niets de aandacht weer teruggebracht
op het juridische gegoochel met het Toeval.
Intussen zit Lucia in haar cel te wachten. Deze week stuurde ze het kaartje hiernaast.
Een oefening in schrijven met haar linkerhand!
Een noodkreet van iemand die niet begrijpt waarom het allemaal zo lang moet duren als er al
zoveel duidelijk is. Wie wel eens lang op een belangrijke doktersuitslag heeft moeten wachten
kan zich er misschien een fractie van voorstellen.
Het gaat dus niet zo goed met Lucia. Ze heeft veel last van spasmen, is moe en gespannen.
Sinds enige tijd had ze een soort fysio-gymnastiek als revalidatie.
Om onduidelijke redenen heeft de gevangenisdirectie echter nu weer besloten dit te stoppen.
Lucia is dus weer terug bij af … weer kostbare tijd van herstel verloren.
Ook maak Lucia zich zorgen over de koersveranderingen in de penitentiaire inrichtingen.
Het klimaat is ook daar duidelijk harder geworden.
Na het rapport van de commissie van Vollenhoven is er voor de brandveiligheid
opeens geschrapt in de kledingsvoorschriften.
Het aantal “onderbroeken” dat je op cel mag hebben is beperkt en voor
elke versleten vuile slip kan je pas een nieuwe krijgen als de oude eerst met de nodige controle uitgevoerd is.
Dat in- en uitvoeren van goederen mag eens in de 6 weken…
Een jurkje is er ook niet meer bij, wel twee onderrokken. Mannenwerk??
Het is een wonder dat Lucia ondanks alles
toch haar humor heeft behouden,
zie de achterkant van het kaartje.
“Verbijsterend…” (9 december 2006)
De laatste maand hebben we via het mailadres
LICHT VOOR LUCIAlichtvoorlucia@home.nl
weer een flink aantal reacties gekregen. Opvallend bij deze reacties is dat mensen bijna allemaal het woord
“verbijsterend” gebruiken als ze hun reacties op de zaak van Lucia beschrijven.
Verpleegkundigen geven aan de situatie te herkennen waarbij de een meer sterfgevallen in zijn
diensten treft dan de ander. Als oorzaak hiervan wordt genoemd dat sommige verpleegkundigen
meer neiging hebben moeilijke “gevallen” te nemen dan andere.
Een gedragskundige die (ook naar aanleiding van de Schiedammer zaak) weet hoe makkelijk
door een psycholoog bij de verhoren een bepaald beeld van iemand gecreëerd kan worden.
Een biochemicus, die mee gewerkt heeft aan de ontwikkeling van de immuno-assays,
waarschuwt voor de fouten bij de concentratiebepalingen van digoxine.
En medici verbazen zich over de wijze waarop het OM is omgegaan met de begrippen
onverwachte, onwaarschijnlijke en onnatuurlijke dood. Zij hebben ook grote vragen bij de diagnostiek die zo stellig wordt
geponeerd en niet correspondeert met alle onzekerheden die zij in de medische praktijk tegenkomen.
Zij allen tonen zich verbijsterd over het feit dat Lucia veroordeeld is op grond van vermoedens.
“Dit kan ons allemaal dus ook overkomen” schreef een verpleegkundige.
Lucia heeft niet als Santa Lucia mooie lichtjes op haar hoofd.
Deze dagen zijn voor haar dubbel donker. Wel gloort er een beetje licht aan het eind van deze tunnel.
Wetenschappers, en praktici, hebben duidelijk aangetoond dat het uitgangspunt
van dit proces niet klopt. Dat men ten onrechte steeds heeft gezegd dat”het geen toeval
kan zijn dat Lucia bij zoveel sterfgevallen betrokken was”.
Zo hebben medische deskundigen geoordeeld dat “alle gevallen in onderlinge samenhang bezien”
het wel om moorden moest gaan, terwijl dezelfde medicus stelde dat bij “elk kind afzonderlijk bezien”
er sprake was van een natuurlijke dood. Impliciet is dat “zóveel sterfgevallen”,
bepalend gebleven in het hele proces. Nu blijkt – na verder onderzoek –
hoe deze kreet van het eerste uur is gebaseerd op drijfzand.
Sterfgevallen zijn niet gelijkelijk verdeeld over de verpleegkundigen.
Verpleegkundigen verschillen van aard, vaardigheden, inzet etc.
en ziekten gedragen zich niet volgens standaarden.
Ook per afdeling kan het aantal sterfgevallen om verschillende redenen verschillen.
En zoals deze week Peter Grünwald (senior researcher Centrum voor Wiskunde en Informatica) in Vrij Nederland aangeeft is het toch wel
heel vreemd als het sterftecijfer van een ziekenhuis niet stijgt,
maar daalt als daar een seriemoordenares rondloopt.
Inmiddels wordt het voor Lucia de 6e achtereenvolgende Kerst die ze ten onrechte in de gevangenis doorbrengt.
Wanneer komt er een eind aan haar lijden ?
De “Twijfelcommissie” en vertwijfelde reacties (25 november 2006)
De afgelopen weken was het weer wachten op de dingen die komen gaan.
Op juridisch gebied is er niet veel te vermelden.
De commissie Posthumus, door de Telegraaf omgedoopt tot “de twijfelcommissie”,
bekijkt nu of er “gegronde” redenen zijn om een verzoek tot heropening
van de zaak in te dienen bij de Hoge Raad.
De familie van Lucia heeft onlangs laten weten hoe bepaalde verhalen – de fabels – de wereld in zijn gekomen.
De Telegraaf heeft daar op 11 november jl. een zaterdagbijlage aan gewijd, die laat zien hoe getuigenissen
uit hun verband zijn gerukt of klakkeloos zonder controle zijn overgenomen.
Ook later toen door onderzoek van de Canadese politie de zogenaamde
brandstichting en moord in Canada geheel ontzenuwd werden bleven de verhalen rondspoken.
Voor de familie en Lucia is het alles behalve plezierig om zo in het nieuws te zijn
geweest met hun hele hebben en houden. De pers is meer geneigd tot het weergeven
van een zwart-wit beeld dan tot het beschrijven van nuances in een complexe situatie.
Het beeld van de familie wordt getekend door de narigheid van een scheiding en verdeeldheid,
van een moeilijke tijd waarin emoties door de omgeving ook werden “bespeeld”.
Zij zijn geconfronteerd met een steeds negatiever wordend beeld van Lucia.
Wat te zeggen als de politie op de stoep staat: “Uw zus of dochter is een seriemoordenares,
mag ik even komen praten?” De kans dat Lucia niet gemoord zou hebben was volgens de politie
nog 1 op de 7 miljard, dus “ze heeft het zeker gedaan”.
Familie-gevoeligheden zijn toen een eigen leven gaan leiden en uiteindelijk
als belastende feiten in de dossiers gekomen.
Wij vinden het moedig van de familie om naar buiten te komen met
de werkelijke feiten en te wijzen op de tendentieuze en selectieve wijze
waarop men door de politie verhoord is.
Reacties krijgen we te over. Voor Lucia is het een belangrijke steun te weten dat er mensen zijn,
die aan haar denken en haar kracht toewensen. Mensen uit het ziekenhuis die wijzen op de
problemen en onzekerheden die er indertijd waren door fusieperikelen.
Zij hebben ook gewezen op de nieuwsbrieven die het ziekenhuis op
10, 13 en 17 september 2001 (het overlijden van kindje A was 4 september)
naar alle medewerkers zond waarin Lucia al gekoppeld werd aan meerdere
“verdachte” sterfgevallen. Het is niet duidelijk of er later
ook gemeld is dat er van die sterfgevallen weer vele afvielen,
en dat deze daarmee op eens niet meer verdacht waren!
Voor ons is het verbazend dat er medici zijn die zeggen dat ze wel inzien dat
het bewijs flinterdun of eigenlijk niks is, maar toch vinden dat Lucia schuldig is
“omdat ze toch zo hysterisch zou zijn…”
Anderen, die bij de zaak betrokken zijn geweest, stellen:
“ik heb geen mening over de schuld van Lucia”
met de teneur dat ook anderen zich geen mening horen aan te meten.
De rechter heeft gesproken en dat dient gerespecteerd te worden.
Dat de rechter daarbij afhankelijk was van wat de betrokkene aan
specialistische kennis en onderzoek had aangedragen lijkt er dan plotseling meer niet toe te doen.
Ook in de kranten is geregeld te lezen om wat voor redenen burgers
zich zo nodig moeten bemoeien met de rechtspraak.
Voor elke rechtszaak waarbij mogelijk sprake is van een dwaling zullen dat telkens weer andere redenen zijn.
Men suggereert wel eens dat het een bepaald slag mensen is dat zich met
“het volksvermaak van rechtelijke dwaling” (citaat) bezig houdt.
Na ruim een jaar bezig zijn is het vermaak ons nog niet opgevallen.
Het komt zoals dat heet “per ongeluk op je weg”.
Dan kan je je hoofd afwenden of beter gaan kijken.
De commissie Posthumus II (4 november 2006)
Drie deskundigen uit de commissie evaluatie afgesloten strafzaken,
de zo geheten commissie Posthumus II, gaan nader onderzoek verrichten naar de afgedane strafzaak van Lucia de B.
De opdracht voor de commissie is om te onderzoeken:
- • of Lucia inderdaad ‘opvallend vaak’ dienst had als er iemand stierf. Of er in de statistische berekeningen wel gekeken is naar verdachte sterfgevallen waarbij Lucia niet aanwezig was.
- • of de deskundigen destijds alle relevante informatie hebben gekregen van de politie/OM
- • of het gerechtshof wist dat wetenschappers van mening verschillen over de betrouwbaarheid van de toxicologische testen voor bepaling van de concentratie van digoxine
- • hoe te oordelen over de in de dagboeken genoemde compulsie in relatie met persoonlijkheid
Het onderzoek betekent weer een nieuwe ronde in het proces over Lucia, die inmiddels al bijna 5 jaar gevangen zit.
Zelf is ze hoopvol gestemd. Maar ze weet als geen ander dat de uitkomst helaas anders kan zijn dan men logisch zou verwachten.
In deze fase is het woord aan de commissie.
Professor Richard Gill, een internationaal bekend statisticus,
heeft ons gevraagd te wijzen op zijn reactie op de statistische berekeningen.
Hij spreekt op zijn website
over misbruik van alle basale statistische regels.
Het blijft echter nog steeds opvallend hoe hardnekkig en effectief de beeldvorming is geweest. Medici geven aan de bewijsvoering zeker niet correct te vinden, maar “die Lucie” was toch iemand bij wie toch wel hele gekke dingen gebeurden. Op de vraag of men daar zelf bij aanwezig is geweest volgt een ontkenning, maar “die en die” heeft het toch echt gehoord van “die en die”. Lees verder ook het hoofdstuk fabels.
Uitspraak commissie-Buruma goed nieuws voor Lucia! (19 oktober 2006)
Gisteren beantwoordde de comissie-Buruma het verzoek van Ton Derksen om de rechtsgang rondom Lucia de B. te laten evalueren door de zogenoemde commissie-Posthumus II. De uitspraak van eerstgenoemde commissie (de zgn. Toelatingscommissie) is goed nieuws voor Lucia en al diegenen die de afgelopen maanden hebben betoogd dat zij op losse gronden tot levenslange gevangenisstraf is veroordeeld.
De commissie concludeert in haar eindoordeel namelijk dat het gerechtshof dat Lucia veroordeelde, onjuist of onvolledig kan zijn geïnformeerd. Ook wordt twijfel geuit bij de statistische onderbouwing van de bewijsvoering door justitie. Voorzitter Buruma vraagt zich af of de berekeningen die leidden tot de overtuiging dat Lucia wel schuldig moest zijn, omdat ze zo vaak “opvallend aanwezig” was bij een aantal sterfgevallen, niet voorbij gaan aan een reeks andere sterfgevallen waarbij Lucia juist schitterde door afwezigheid. Als dat zo is, kloppen de rekensommen niet, aldus de voorzitter (Rekensommen die in brede kring de overtuiging vastzetten dat Lucia ‘het wel gedaan moest hebben’. Omdat zij er steeds bij de aangedragen sterfgevallen betrokken was, kon haar aanwezigheid ‘geen kwestie meer zijn van onschuldig toeval’! Aldus de gedachtengang, die velen in de schuld van Lucia deed geloven).
Verder wil de commissie weten of de deskundigen die in de rechtszaak optraden wel toegang hadden tot alle relevante informatie. Ook moet aldus Buruma duidelijkheid worden geschapen over de vraag of het hof wel op de hoogte was van verschillen van inzicht over de betrouwbaarheid van een toxicologische test die in de bewijsvoering tegen Lucia een belangrijke rol speelde.
Stijn Franken (Lucia’s advocaat), Metta de Noo (verpleeghuisarts uit Diepenheim) en Ton Derksen (hoogleraar wetenschapsfilosofie te Nijmegen) toonden zich gisteren uiteraard verheugd over het besluit de rechtsgang rondom Lucia de B. te laten evalueren door de commissie-Posthumus-II. Zij toonden zich gesterkt in hun overtuiging dat Lucia het slachtoffer is geworden van een reeks gerechtelijke dwalingen (Een systematisch overzicht daarvan is te vinden in Ton Derksens boek: Lucia de B: Reconstructie van een gerechtelijke dwaling Uitgever: Veen Magazines).
Als de commissie negatief had geoordeeld, was de commotie rondom de procesvoering tegen Lucia overigens niet tot rust gekomen. Ton Derksen had dan namelijk een tweede boek naar de drukker gebracht. De titel daarvan zou luiden: 100 MANCO’S VAN HET OM IN DE ZAAK LUCIA DE B.
Zie voor een hele summiere samenvatting van deze embryonale publicatie het gelijknamig berichtje op deze website.
Commissie Buruma dubt al 73 dagen.
Maarten ’t Hart onthult twijfels van getuige–deskundige
(7 oktober 2006)
In de afgelopen weken hebben we zitten wachten op de uitspraak van de commissie Buruma.
Dat wachten duurt lang, al 73 dagen. De informatie die wij ontvangen wijst op een taaie discussie binnen de commissie.
Waarover kunnen we slechts gissen.
Eerst werd door professor Buruma naar buiten gebracht dat de nabestaanden geïnformeerd
moesten worden en dat pas dan de uitspraak bekend zou kunnen worden gemaakt.
Voor iedereen een zeer respectabel argument om even uitstel te vragen.
Over de nabestaanden wordt echter nu niet meer gesproken.
De discussie lijkt meer te gaan over de ruimte die de commissie door
het OM geboden wordt om een onderzoek in te stellen. Kan een commissie, die zelf ressorteert onder het OM,
een onderzoek openen, waarbij zowel het OM als de rechtelijke macht
“kritisch in de schijnwerpers” worden gezet?
In de zaak Lucia is het niet zo eenvoudig een boosdoener aan te wijzen.
Vergeleken bij de zaak Ina Post – waar vooral de politie de schuld lijkt
te krijgen van de gerechtelijke dwaling – is een onderzoek in de zaak Lucia veel gecompliceerder.
Professor Buruma c.s. weten dat er op meerdere niveau’s in het proces rond Lucia manco’s
zijn aan te wijzen. Het gaat niet alleen om de selectieve bewijsvoering van een digoxine- of
chloralhydraat vergiftiging. Zoals Maarten ’t Hart in zijn artikel in de NRC van 7-10-2006
aangeeft is de zaak Lucia een hedendaags heksenproces dat opgebloeid is door een waanidee.
Vele mensen hebben geloofd en geloven misschien nog (een beetje) in dat waanidee.
Allereerst het ziekenhuis, gevolgd door de politie, het OM, de rechterlijke macht,
maar ook de media en het publiek.
Maarten ’t Hart laat zien dat ook heden ten dage wijze mensen zichzelf
en elkaar nog door “zure melkbewijzen” voor de gek kunnen houden.
Wie geloofde er in de westerse wereld niet in de woorden over de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein, die Powell in de VN uit sprak?
Irak is omgeploegd en er is niets gevonden.
Langzaam maar zeker weten we nu dat er geen massavernietigingswapens zijn geweest.
Een pijnlijk proces op hoog niveau, voor Powell, Bush en Blair e.a.
De bewijzen voor de door Lucia gepleegde moorden zijn ook nooit gevonden.
Toch hebben betrokkenen en omstanders die moorden wel als echt beleefd.
Voor de nabestaanden is een verandering van moord naar natuurlijke dood
nauwelijks te verwerken. Jaren na de dood van hun kind of ouder hebben zij
de ellende moeten meemaken van het onderzoek met opgraven.
Moeten zij straks opeens weer anders gaan denken over het overlijden?
Moet opnieuw alles over hun dierbaren worden gesproken.
Het lijkt een ernstige en treurige onvermijdelijkheid.
Om aan te tonen dat Lucia ten onrechte tot seriemoordenares is veroordeeld moet gesproken
worden over die harde confronterende gegevens.
Bedenk wel: het is niet Lucia’s schuld dat dit noodzakelijk is!
Zij heeft part nog deel aan alle drama’s, die zich bij het onderzoek hebben afgespeeld.
Ze heeft wel als iedere Europese burger recht op verdediging.
En tegen een onterechte levenslange gevangenis zal iedereen zich toch willen verdedigen.
Waarom heeft het ziekenhuis vanaf de eerste dag van onze publicatie
zo apert onze actie voor Lucia als schandelijk bestempeld?
Waarom werden onmiddellijk binnen de kring van kinderartsen – nog voor de publicatie – excuses
aangeboden voor de smaad die wij hen aandeden? Waarom meteen deze intimiderende reactie,
gevolgd door een massaal “afgesproken” zwijgen?
Het ging en gaat ons er niet om iemand persoonlijk te beschuldigen van een medische (of juridische) fout.
Net als Maarten ’t Hart laten we vooral zien hoe een roddel uit kan groeien tot een heksenjacht.
En hoe menselijk dat eigenlijk is. Het gaat ons om het lot van Lucia de B!
Dat klinkt mensen kennelijk vreemd in de oren. Gelukkig zegt ook Maarten ’t Hart:
“ik weet dat ik het vertrouwen beschaam (door het publiceren van een persoonlijke e-mail)”
en “als Freek (de Wolff) boos op me is vind ik dat erg jammer.
Maar het lot van Lucia de B. vind ik veel belangrijker”.
In medische kringen leeft sterk het idee dat wij ons – als familie
van een van de meest betrokken kinderartsen – niet mogen bemoeien met deze zaak.
Alleen daarom al wordt zonder inhoudelijke kennis onze actie veroordeeld en verder
belachelijk gemaakt door expliciete suggesties over vermeende gevoelens van nijd, frustratie en bezetenheid.
In het boek van Ton Derksen en onze andere publicaties hebben we altijd deze
familiaire zijdelingse betrokkenheid genegeerd.
Het voegt geen letter toe aan onze beweringen dat Lucia door meerdere instanties
ten onrechte voor een seriemoordenaar is gehouden en dat de bewijsvoering niet
stoelt op rationele argumenten, maar enkel op opgehitste sentimenten.
Ook deze week nog kregen wij van iemand die in het JKZ op onderzoek was uitgegaan
het commentaar: “maar het was toch een juffrouw, die goed mis was?”
“Ze had toch haar examens vervalst etc etc.”
Ja, de enige beschuldiging die terecht is en die Lucia ook bekend heeft,
is dat zij haar diploma van de middelbare school in Canada vervalst heeft.
Ze betreurt dat nog altijd en zal dat niet goed willen praten.
De indruk dat ze daarom altijd leugenachtig is wordt zo wel erg
snel gewekt en is wel onterecht en geen grond voor levenslang
Het past mijns inziens medici niet in de discussie over de inhoudelijke zaak
steeds terug te komen op de fabels (zie verder aparte hoofdstuk site).
Zij moeten in deze zaak kritisch bekijken of een kindje met een ernstig syndroom,
pulmonale hypertensie,
decompensatio cordis,
microcephalie, necrotische colitis
wel zo goed gezond was als het OM tijdens het proces liet weten.
Professor de Wolff heeft duidelijk aangegeven niet degene te willen zijn door wiens toedoen
Lucia de B tot levenslang is veroordeeld. Misschien is hij niet boos op Maarten ’t Hart
over zijn krantenstuk. Misschien is hij juist wel een beetje blij dat zijn vriend zijn
gewetensnood naar buiten heeft gebracht. Zelf zegt hij te zijn teruggefloten door de directie van het ziekenhuis.
Het beroepsgeheim en andere belangen moesten zwaarder wegen dan zijn geweten.
Dat riekt naar een gewetenloze interpretatie van het medisch beroepsgeheim.
Wachten op de uitslag van de Commissie Buruma (15 september 2006)
Ton Derksen heeft begin augustus een verzoek ingediend bij de commissie Buruma om de rechtszaak van Lucia te laten onderzoeken door de commissie Posthumus II. Ter ondersteuning van dit verzoek diende de analyse en de feiten zoals hij beschreven heeft in het boek: Reconstructie van een rechterlijke dwaling. Omdat het onderzoek van de commissie Posthumus vooral mogelijke feilen van het OM betreft heeft Ton Derksen in zijn verzoek ook een samenvatting gegeven van de door hem geconstateerde manco’s van het OM in deze zaak. Ook maakt Derksen bij zijn verzoek gebruik van de in augustus jongstleden pas openbaar geworden correspondentie van het NFI met een Straatsburgs laboratorium en voegt de daaruit te trekken conclusies toe aan zijn verzoek aan de commissie Buruma.
Eind april 2004 vraagt het NFI een laboratorium in Straatsburg om te kijken of zij toch nog niet een aanwijzing voor digoxine-vergiftiging kunnen vinden. Het apparaat van NFI geeft geen uitslag.
Men vraagt om het “miracle”, misschien kan men in Straatsburg iets aantonen, maar wijst tegelijkertijd ook op de “slechte” kwaliteit van het onderzoeksmateriaal dat vele malen ontdooid en bevroren is geweest. Het antwoord van Straatsburg is nog niet aanwezig bij de laatste rechtszitting over de digoxine-gaasjes in juni 2004. Het NFI zegt dat niet van belang te vinden; het bewijs zou wel duidelijk ziijn. En zo wordt Lucia zonder bewijs veroordeeld.
Kort daarna ontvangt het NFI het rapport uit Straatsburg, dat tot juni 2006 in een la bij het NFI blijft liggen. Het antwoord: de digoxine bloedspiegel is 7, dwz niet toxisch én leverconcentratie negatief. De uitkomsten uit de eerder gebruikte testen, waaraan de veroordeling is opgehangen zijn onjuist. De conclusie is in ieder geval dat er niet van een acute digoxinevergiftiging sprake kan zijn geweest. Dat Lucia dat zelf niet had kunnen doen hadden we al aangetoond met de tijdsanalyse op basis van de gegevens van de monitor.
In de NOVA-uitzending van 30 augustus werd door Willem Lust aangetoond dat getuigen-deskundigen over essentiële feiten niet goed zijn geïnformeerd door het OM. Deskundigen blijken ook verklaringen afgelegd te hebben, waarin ze stellen dat er geen sprake is geweest van moord. Deze zijn door door het OM en Hof niet gerespecteerd.
De deskundigen willen of kunnen deze verklaringen niet in de openbaarheid brengen. De ziekenhuisdirectie zou dit verbieden op grond van het medisch beroepsgeheim.
Maandag 11 september j.l zou de commissie Buruma het besluit nemen/genomen hebben of de zaak wordt toegelaten tot de commissie Posthumus. Vandaag is er echter nog steeds niets bekend. Het is onduidelijk waarom een onafhankelijke commissie niet direct zelf met het door haar genomen besluit naar buiten treedt. Waarom moet het college van procureurs generaal hier eerst over praten?
Voor Lucia weer een tijd van enorme spanning. We herinneren ons met angst de gevolgen van die spanning:
een beroerte. Lucia is erg bang voor een volgend CVA.
De gerechtelijke dwaling is inmiddels nu toch wel zo overtuigend aangetoond dat het OM hier niet om heen kan.
Maarten ‘t Hart heeft in het
IKON-programma “De Grote Vraag”
op 10 september dan ook de vraag gesteld: “Waarom zit mevrouw Lucy de B. onschuldig vast?”
Maarten ’t Hart bleek op 14 september ook onverwacht een wapenbroeder te zijn van Fabiënne, de dochter Van Lucia, in het programma Pauw en Witteman. Met een prachtig verhaal over de overgrootmoeder van Beethoven illustreerde hij hoe mensen elkaar op het verkeerde been kunnen zetten, en hoe zelfs het zuur worden van melk het laatste duwtje naar heksenverbranding kan zijn.
Tijdens de uitzending van Pauw en Witteman werd
Fabiënne door Jeroen Pauw meteen geconfronteerd met citaten uit de zogenoemde dagboeken van haar moeder,
die in de beeldvorming rond Lucia een belangrijke – zorgvuldig door het OM geregisseerde – rol gespeeld hebben.
Als je ze hoort moet welhaast de indruk ontstaan dat het hier een morbide persoon betreft die veel te verbergen had.
Fabiënne heeft in haar eerste openbare optreden nuchter gereageerd.
Zij vertelde dat haar moeder altijd schreef, dagboekaantekeningen, maar ook stukjes over allerlei.
Schriften vol passages, emoties van de dag, ongeremd en soms ook pure fictie.
Ze hield van thrillers en wilde zelf ook in die trend leren schrijven.
Ze hoopte haar aantekeningen later voor een thriller te kunnen gebruiken.
Het OM heeft de schriften meteen dagboeken genoemd, met de suggestie dat alles
wat Lucia daarin beschreef door haar beleefd of gevoeld was.
Nieuwersluis
Lucia heeft het niet gezellig op het ogenblik. Het niet in de tuin mogen werken,
een fouillering om onbekende reden, het vragen om hulp bij dingen die ze zelf niet meer kan,
het maakt haar opstandig en verdrietig. Meerdere keren hebben we de directie op de hoogte
gesteld van onze zorgen over de medische behandeling. Na lange tijd kwam er een briefje
terug dat de huisarts op de hoogte was gesteld. Verder geen actie of bericht.
De revalidatie bestaat uit 20 minuten fysiotherapie per week.
Wel heeft Lucia nu de mogelijkheid in de bibliotheek op een pc te typen.
Het betekent dat ze weer brieven kan schrijven, zij het onder het toeziend oog van iedereen.
De zomer viel haar extra moeilijk. Fabiënne was jarig, voor de zoveelste keer kon Lucia niet bij haar zijn.
De mensen gaan op vakantie, zijn minder bereikbaar.
Als mensen ons vragen waarom maken jullie je zo druk antwoorden we altijd
het gaat hier om een mens die onschuldig veroordeeld is tot levenslang.
Een leven lang.
Nu de publieke opinie duidelijk gaat veranderen lijkt de neiging om het systeem gesloten te houden versterkt te worden. We hopen dat men in de rechterlijke wereld gaat inzien dat de hand in eigen boezem steken – hoe pijnlijk ook – uiteindelijk meer vertrouwen in ons rechtssysteem oplevert dan krampachtig proberen zaken in de doofpot te stoppen en elkaar de hand boven het hoofd te houden. Hetzelfde geldt voor de medische wereld…
De brief aan de commissie Posthumus
en de zon in de gevangenistuin (3 augustus 2006)
Deze week heeft Ton Derksen bij de adviescommissie van professor Buruma een verzoek ingediend
om de zaak van Lucia voor nader onderzoek aan te bieden bij de commissie Posthumus.
Het boek “reconstructie van een gerechtelijke dwaling” is daarbij het uitgangspunt.
Daarnaast zijn enkele nova geformuleerd die cruciaal zijn voor de herbeoordeling van de verschillende zaken.
Inmiddels hebben we vooral vele positieve reacties ontvangen na het verschijnen van het boek.
Een statisticus liet weten geheel achter de analyse van Ton te staan en problematiek te herkennen.
Hij had zelf onderzoek gedaan naar de zaak Angela Cannings, een engelse vrouw,
die drie kinderen verloor ten gevolge van wiegendood en ten onrechte daarvoor tot levenslang is veroordeeld.
(zie Libelle nr. 31). Niels Laaper heeft een stuk in Nursing geschreven
waarin hij laat zien hoe je als verpleegkundige graag het eigen nest schoon wil houden,
geen akkefietjes mag en kan verdragen. Bij verdenking moet er meteen zuiverend opgetreden worden.
Dat hoorden wij ook terug van een getuige.
“Bijna direct na de aangifte heerste er in het JKZ al een “hysterische” stemming;
Lucia die tot dan voor de meesten een gewaardeerde collega was, werd plotseling – zonder nog enige
vorm van bewijs – een monster waarbij je uit de buurt moest blijven”.
Getuigen-deskundigen blijken ook niet dat gezegd te hebben wat het Hof in het arrest heeft gesuggereerd.
Judging me and judging you, is easy for a man to do.
Even when your eyes can see that it’s untrue.
Dat schreef Arnout Brinks in een
speciale song
die hij voor Lucia gemaakt heeft en bij elk optreden zingt.
Het doet Lucia en ons goed van wild vreemde mensen een reactie te krijgen,
van medeleven, voor ondersteuning, met adviezen etc.
Twee Vandaag zal op 4 augustus weer een uitzending aan Lucia wijden. Ook Peter R de Vries heeft op zijn website aandacht besteed aan de zaak Lucia.
Intussen heeft Lucia via de huisarts in Nieuwersluis eindelijk ook ergotherapie en logopedie gekregen. Ze mag tot haar vreugde nu op een computer “klungelen”. En waar ze vooral blij mee was, was de toestemming om wat in de gevangenistuin bezig te zijn. Ze zag er de laatste keer stukken beter aan, was zelfs een beetje gebruind door de zon. De bloemetjes werden bij gewerkt en het onkruid weg gehaald. “Haar” tuin lag er goed bij. Maar … er schijnt iets te zijn waardoor je in het gevangeniswezen niet een tuintje gewoon mag bij houden. Net nu het zo mooi ging is er een verbod gekomen om die bloemetje te snoeien etc. Lucia begrijpt er niets van waarom ze opeens niet meer zo in het/haar tuintje mag scharrelen. Misschien gaat het om iets onnozels, maar men zou moeten weten hoe hard zo’n verbod over bloemetjes aankomt. De zon schijnt dan weer even niet meer.
Lucia: “ik ben waarschijnlijk de eerste die blij is met levenslang” (13 juli 2006)
Vandaag was de uitspraak van het Hof in Amsterdam. Het Hof heeft
zich door de Hoge Raad beperkt gevoeld om een strafoplegging te
moeten bepalen zonder op de schuldvraag te mogen ingaan, sterker
nog, die uitspraak van schuld zonder meer te moeten accepteren.
De feiten, de 7 moorden en 3 pogingen tot moord, moesten als basis
voor de beoordeling van de strafmaat dienen. En bij de ten laste
gelegde feiten behoort alleen een straf van levenslang of tbs
gegeven te worden. Ook aan de oproep van Stijn Franken, Lucia’s
advocaat, om rekening te houden met Lucia’s gezondheidstoestand en
om humanitaire redenen een beperkte vrijheidsstraf te geven kon het
Hof geen gehoor geven.
“Terecht of on-terecht”? Waarschijnlijk heeft het Hof met deze vraag ook geworsteld.
Het Amsterdamse Hof heeft bij de zitting op 29 juni duidelijk
gesteld de zaak Lucia zo snel mogelijk te willen afhandelen. Daarmee
respecteerde het hof de wens van Lucia en Stijn Franken om slecht
als een klein tussenstation te fungeren. Dan zou de weg naar de
commissie Posthumus daarna spoedig vrij zijn.
Bij de commissie Posthumus kan wel inhoudelijk op de procesgang
worden ingegaan. De analyse en onderzoekgegevens, zoals beschreven
in het boek van Ton Derksen, zullen bij de aanvraag voor behandeling
als leidraad dienen. Ook de, onlangs door het NFI bekend gemaakte,
uitslag van de franse digoxine test kan daarbij meegenomen worden.
Het OM had deze gegevens in Amsterdam nog aan het dossier willen
toevoegen. Dit werd echter door het Hof geweigerd, omdat ze zich
immers niet inhoudelijk met de zaak mochten bezig houden.
Het Hof in Amsterdam was in zekere zin dus
vleugellam. De rechter hoorde van de getuigen-deskundigen dat Lucia
niet de persoonlijkheidsstructuur had die paste bij een moordenares;
het kreeg van het OM het NFI rapport, dat het cruciale bewijs
ontkrachtte, maar moest toch net doen alsof daar een gevaarlijke
seriemoordenares voor hem zat die óf levenslang óf tbs hoorde te
krijgen.
Het wonderlijke oordeel van de De Hoge Raad heeft het Amsterdamse
Hof met een schaakbord zonder koning opgezadeld. Want zoals wij
reeds uit Haagse kringen vernamen was men het in Den Haag
“spuugzat” dat door burgers de rechtsgang in diskrediet werd
gebracht. Lucia zou en moest schaakmat blijven.
Lucia gaf vandaag als commentaar dat ze waarschijnlijk de eerste was
die blij is met levenslang. Voor haar was tbs een schrikbeeld. Ze
was al geschokt en verdrietig na de verhalen op de zitting van 29
juni jl. over haar persoonlijkheid. Het Pieter Baan Centrum heeft
in 2002 na langdurig onderzoek gezegd dat er geen sprake was van een
gestoorde gewetensfunctie, dat er mogelijk sprake kon zijn van een
lichte persoonlijkheidsstoornis.
Dat kan volgens hen bijna niet anders met haar verleden. Lucia
heeft het inderdaad niet makkelijk gehad in haar jeugd, maar ze zegt
zelf wel degelijk liefde ontvangen te hebben.
Nu anno 2006 wordt er opeens door het OM gezegd dat Lucia lijdt
aan een érnstige borderline stoornis, etc, etc. De psycholoog, die de
politie bij het onderzoek heeft gecoached, had, zonder Lucia ooit
gesproken te hebben, nog een harder – ongefundeerd – oordeel,
namelijk: ernstige psychopathie.
Het zal je maar gezegd worden
(NB. ook al lijdt iemand aan een borderline stoornis, een veel
voorkomende diagnose overigens, dan is dat geen enkele indicatie
voor het schuldig zijn aan niet bewezen feiten)
Na de zitting van 29 juni is Lucia onverwacht op het spreekuur van
de gevangenisarts geroepen. Hij vertelde de brief van ons gekregen
te hebben (enige weken daarvoor gepost) met het dringende verzoek
aandacht te schenken aan de gevolgen van het CVA, en daarvoor de
gewenste therapie in te zetten. De arts onderschreef gelukkig de
noodzaak van deze behandeling, en nu is eindelijk een ergotherapeute
en logopediste ingeschakeld.
Het blijft natuurlijk een probleem, dat je van bewakers niet mag en
kan verwachten dat ze weten wat bijvoorbeeld een apraxie is. Dat is
een stoornis, waarbij je door het hersenletsel niet meer weet hoe je
handelingen moet uitvoeren. Douchen, stofzuigen, tandenpoetsen, etc
wordt iets waar kop noch staart aan zit.
Lucia is lichamelijk en geestelijk nog erg vermoeid. Toch blijft ze
hoop houden.
Wij hopen dat de commissie Posthumus haar zaak zal gaan onderzoeken.
Kafka had een zaak niet bizarder kunnen beschrijven. Medici,
juristen zullen naar eer en geweten gehandeld hebben. Dat neemt niet
weg dat er nu iemand tot levenslang veroordeeld is, die onschuldig
is. Dag in dag uit in een cel zit. En ook nog gehandicapt omdat ze
door al die spanningen een beroerte heeft gekregen.
Van bij de zaak betrokken personen hoorden we de uitspraak, dat het
hen niet uitmaakte of Lucia wel of niet schuldig werd bevonden. Dat
getuigt wel erg weinig van zorg voor het Nederlandse rechtssysteem
en voor een medemens.
Zitting van Hof Amsterdam; in de schaduw van de politiek (30 juni 2006)
De media, die eens zo gretig over de seriemoordenares Lucia verslag uitbrachten,
zijn maar beperkt vertegenwoordigd in de rechtszaal van het Hof te Amsterdam op donderdag 29 juni.
De gelijktijdig plaats vindende kabinetscrisis is als nieuwsfeit belangrijker,
dan de door advocaat Stijn Franken genoemde “zwarte bladzijde in het Nederlandse rechtssysteem”.
De rechter staat bovendien niet toe dat er tv-opnamen van de zitting gemaakt worden.
Zo is helaas in kranten en op tv slechts beperkt aandacht geschonken aan deze juist heel memorabele zitting van Hof in Amsterdam.
Lucia’s broze, verzwakte gestalte geeft misschien wel duidelijker dan het nieuws van de dag weer wat er gebeurt als de politiek zaken maar laat passeren.
Lucia is zelf aanwezig bij de zitting. Op een houten bankje moet ze uren aanhoren welke moorden ze zou hebben begaan. Al aan het begin van de zitting valt op dat de voorzitter van het Hof een aangenaam vriendelijke toon aanslaat tegen Lucia, een verademing na alle Haagse confrontaties. Af en toe vraagt de rechter met zorg of Lucia het kan volhouden, hij houdt rekening met haar spraakstoornis, met de voor Lucia ontluisterende situatie. De rechtbanktekenaar maakt voor in de zaal een nieuwe schets van Lucia. Hij ziet niet meer die heks, maar een vrouw die zich verbijt van de pijn op dat bankje. Die last heeft van spasmes, moeilijk uit haar woorden komt en grauw van vermoeidheid ziet. Er worden pauzes ingelast, waarin ze in het cellenblok liggend op de toga’s van haar advocaten even uit kan “rusten”.
De rechter geeft duidelijk aan dat deze zitting alleen zal gaan over de bepaling van de strafmaat,
en er uitgegaan moet worden van de door het Hof van Den Haag bewezen geachte feiten.
Lucia krijgt daarna van het Hof het woord. Dit kost haar zichtbaar moeite,
niet alleen als gevolg van haar beroerte, maar ook door de stress.
Ze vraagt kort aandacht voor haar toestand en de moeilijke situatie in de gevangenis.
Ze heeft haar hoop gesteld op een heropening van haar zaak. Ze gelooft nog steeds in de rechtspraak,
buiten Den Haag zal een Hof toch anders over haar oordelen.
Voordat de aanwezige getuigen van het Pieter Baan Centrum gehoord worden,
meldt de advocaat-generaal dat het OM van het NFI een nog onbekend rapport uit Frankrijk ontvangen heeft.
Zij verzoekt het hof dit aan het dossier toe te voegen.
Zij voegt er aan toe dat de dioxine uitslag van het NFI door deze test bevestigd wordt.
(!! Bij de veroordeling is men uitgegaan van uitslagen van andere, niet specifieke testen,
en heeft men juist de overeenkomstige uitslag van 7 microgram/liter terzijde geschoven
omdat hier geen uitspraken op te baseren waren)
Het feit dat dit ter zitting gebeurt, doet vermoeden dat het OM pas vlak voor de zitting
zelf de beschikking heeft gekregen over dit NFI-stuk.
Dit is des te merkwaardiger als men bedenkt dat reeds in de NOVA-uitzending van 3 juni jl.
door de heer Lusthof van het NFI gemeld wordt dat de resultaten van de Franse test al in 2004 bekend waren.
Het hof geeft aan het nieuwe stuk niet in behandeling te nemen, omdat –
door de uitspraak van de Hoge Raad – niet inhoudelijk op de zaak ingegaan mag worden.
Lucia’s advocaat Stijn Franken vindt dat hier sprake is van een novum,
dat gebruikt kan worden om een herziening van Lucia’s zaak te krijgen.
Vervolgens worden de getuige-deskundigen Wouters en de Groot van het Pieter Baan Centrum gehoord.
Conclusie van de verhoren is dat Lucia lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis,
maar dat er geen relatie kan worden aangetoond tussen de ten laste gelegde feiten en deze stoornis.
Met name haar ingehouden woede, vechtlust, haar neiging tot manipulatie was tijdens het onderzoek opgevallen.
“Er is veel dynamiek” is het steeds terugkerende thema. De rechter vraagt enigszins
retorisch of dit niet normaal kan zijn in een situatie waarin
je als onschuldige wordt beschuldigd van deze vreselijke feiten?
Bij een borderline stoornis hoort volgens de deskundigen ook het symptoom dat
je de onvrede in je zelf wilt kanaliseren in dagboeken,
soms een drang moeilijk kan bedwingen om dingen te doen etc, etc – ons allen bekend.
Bij Lucia ziet men bij het PBC zeker geen compulsie tot moorden.
Het leggen van de Tarotkaarten past wel goed bij haar profiel; “de hang naar het magische,
het willen hebben van almacht”.
De recidivekans achten de deskundigen laag, ondanks het feit dat die kans berekend wordt met
behulp van de eerdere wetsovertredingen.
Beiden constateren dat er ook nu, uitgaande van de bewezenverklaring,
geen enkele reden is om het PBC-onderzoek naar Lucia’s
toerekeningsvatbaarheid over te doen.
Na een korte middagpauze vraagt Stijn Franken of Lucia, die aan het eind van haar krachten is, terug mag naar Nieuwersluis. De advocaat-generaal protesteert hiertegen en wil dat Lucia eventueel met extra pauzes toch het hele requisitoir uitzit, omdat dit in haar eigen belang zou zijn. Zo niet, dan stelt ze voor de zitting te verdagen. Het hof besluit dat de zitting doorgaat, maar dat Lucia terug mag naar Nieuwersluis. Het stelt zelfs een auto van het hof ter beschikking, omdat Lucia anders tot half zes zou moeten wachten.
Voordat Lucia mag vertrekken informeert de voorzitter van het hof uitgebreid naar de toestand en de behandeling van Lucia. Lucia vertelt – op aangrijpende wijze – over de gevolgen van haar beroerte, haar verlamming, haar concentratie en haar angst door stress opnieuw getroffen te worden door een CVA. Ze vertelt hoe marginaal de behandeling in Nieuwersluis is: 2x 20 minuten fysiotherapie in de week en 3 maal oefenen met een sportleraar. Geen noodzakelijke logopedie. Geen hulp bij haar dagelijkse bezigheden. Ze kan niet lezen, kan niet schrijven, heeft geen typemachine meer, zoals in het PEN ziekenhuis en ze heeft ook veel minder contacten met medegevangenen, doordat ze geen arbeid kan verrichten. En dat terwijl de advocaat-generaal net tevoren heeft aangegeven dat het OM van mening is dat Lucia voldoende genezen was om terug te kunnen naar Nieuwersluis en dat zij – zonder verdere hulp – weer volledig gezond zal kunnen worden.(!)
Eenmaal “verheft” Lucia haar stem nog een keer wanhopig: “maar ik heb het echt niet gedaan”. Ze wil en kan niet mee werken aan een verder psychologisch onderzoek.
Na het vertrek van Lucia begint de advocaat-generaal aan een lang betoog.
Gelukkig wordt het slechts ca 50 minuten in plaats van de door haarzelf aangekondigde 1½ tot 2 uur.
Ze wijst het hof uitgebreid op zijn beperkte bevoegdheden.
Het wordt een herhaling van de “overkill”,
die ook het Hof van Den Haag betrachtte.
Soms met een vrije interpretatie van de getuigenissen van de PBC-deskundigen.
Met extreme aandacht voor vermeende “ gestolen” boeken,
vervalste “getuigenissen” en “vergif”
in huis, waarvan al zo duidelijk is geconcludeerd dat alleen
het vervalste high school diploma een waar, en door Lucia ook direct bekend en betreurd feit is.
De advocaat-generaal stelt tegenover de mening van de gedragsdeskundigen
van het Pieter Baan Centrum uitgebreid de ideeën van FBI-agent Brantley
over het persoonlijkheidsprofiel van seriemoordenaars.
Lucia zou geheel aan dit profiel voldoen en voor de maatschappij een zeer gevaarlijk individu zijn.
Omdat er geen sprake is van ontoerekeningsvatbaarheid, Lucia niet wil meewerken
aan een behandeling en voor goed uit de samenleving moet blijven,
is de eis van het OM levenslange gevangenisstraf.
Advocaat Stijn Franken houdt na het requisitoir een kort maar vlammend pleidooi.
De zaak Lucia de B is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het Nederlandse rechtssysteem.
Lucia is onschuldig, daarom is deze zitting voor hem slechts een tussenstation.
Gezien het feit dat Lucia onschuldig is, is het onzinnig nu over de strafmaat te moeten beslissen.
Hij beklaagt het hof van Amsterdam dat door de Hoge Raad in een dergelijke positie gemanoeuvreerd is.
Franken wijst op het boek van Ton Derksen waarin de zaak geanalyseerd wordt en niets van de bewijsvoering overeind blijft.
Nu met het pas na twee jaar geleverde rapport uit Parijs de bewijsvoering in de zaak Amber wegvalt,
is er nog een nieuw novum bij gekomen. Immers, de zaak Amber is – als locomotief –
bij de veroordeling van Lucia van cruciaal belang geweest.
Franken gaat kort in op de advocaat-generaal, vraagt of het flesje met
lidocaïnegel
dat Lucia thuis had werkelijk het gif moet zijn waarmee zij gemoord heeft.
Hij wil graag een zo kort mogelijke behandeling van deze zaak, om zo spoedig mogelijk met het boek van Derksen
de feiten te kunnen voorleggen aan de commissie Posthumus om herziening aan te vragen.
Franken gaat verder in op het veroordelen tot levenslang, dat de laatste jaren meer een trend lijkt te worden.
Hij vraagt het hof na te denken over een kortere gevangenisstraf voor Lucia.
Zij zal in haar kwetsbare toestand immers nooit meer in een ziekenhuis kunnen
werken en dus geen gevaar voor de maatschappij kunnen betekenen.
Levenslang is een straf die “geen einde” kent, en volgens hem inhumaan is.
Het dient enkel als vergelding, en aan vergelding komt een einde, aldus Stijn Franken.
Zijn verzoek is dan ook geen levenslang maar een beperkte vrijheidsstraf.
Op 13 juli a.s zal het hof van Amsterdam om 13.30 uur uitspraak doen.
Strafbepaling voor een onschuldige, een contradictio (25 juni 2006)
Aanstaande donderdag 29 juni om 9.30 uur komt de zaak van Lucia voor in het Gerechtshof van Amsterdam,
Prinsengracht 436 in Amsterdam. De zitting zal gaan over de strafbepaling.
We hopen dat er veel belangstelling van media en publiek zal zijn.
Het bijwonen van de zitting is ook een manier om Lucia steun te betuigen.
Zij zal zelf op de zitting aanwezig zijn. Voor het eerst in twee jaar verschijnt ze weer in het openbaar.
Vierenhalf jaar gevangenschap heeft ze er nu op zitten. Dat is niet te bevatten, als je onschuldig bent.
Zoals eerder gemeld heeft de Hoge Raad bepaald dat het Hof van Amsterdam niet naar de bewijsvoering mag kijken en alleen de strafmaat opnieuw moet bepalen. In 2004 was Lucia veroordeeld tot levenslang plus tbs, een combinatie die volgens de Hoge Raad niet mogelijk is.
Het Hof van Amsterdam moet nu Lucia een straf op leggen terwijl
men niet zelf de haar ten laste gelegde feiten mag beoordelen.
De advocaten van Lucia, Stijn Franken en Ton Visser,
moeten een pleidooi voor een “geschikte strafmaat” houden.
Er is een weg ingeslagen, en die weg moet gevolgd worden,
terwijl je weet dat hij in het moeras eindigt.
Een onmogelijke opgave voor het Hof en voor de advocaten
om niet een betere, goed gefundeerde weg te mogen kiezen.
Anders gezegd: de Hoge Raad heeft per se willen voorkomen dat men gaat zeggen
dat de keizer in zijn blootje loopt en staat alleen toe dat men over de zogenaamde kleren praat.
Lucia maakt weer een periode mee, waarin over haar geoordeeld wordt en zij zelf
machteloos aan moet horen wat anderen allemaal van haar vinden. “Vrij schieten”.
De verhoren komen weer bij haar boven. Ook in haar zaak was
(evenals in de Schiedammer zaak) een psycholoog al bijna vanaf het begin van het proces betrokken bij de verhoren.
In tegenstelling tot het Pieter Baan Centrum, dat later uitgebreid onderzoek heeft gedaan,
was hij ervan overtuigd hier te maken te hebben met een rasechte psychopate,
die zeer leugenachtig was. In contacten met politie en andere onderzoekers heeft hij
zijn eigen psychologisch oordeel duidelijk verkondigd. Lucia zelf heeft hij nooit gesproken.
Het is voor Lucia een zware opgave na al haar ervaringen nog vertrouwen te hebben in de rechterlijke macht.
Toch hoopt ze dat men buiten Den Haag objectief zal kijken en tot het oordeel zal komen
dat er in deze zaak wel heel veel ongelukkige coïncidenties zijn geweest,
dat zíj daar het slachtoffer van geworden is. Ze beseft daarbij dat haar zoeken naar recht
voor de nabestaanden weer veel pijn op levert.
De gevangenis hebben we een brief geschreven met het verzoek aandacht te besteden aan
de speciale zorg die Lucia na de beroerte nodig heeft. Met haar rechterhand kan zij niets.
Ze was blij een beetje met haar linkerhand te kunnen schilderen.
Handwerken, breien, en de “arbeidstherapie” gaan niet meer.
Ze zit nu op de grond te schilderen, kan dan niet goed opstaan etc.
Het verzoek om een gewone schildersezel, waar ze bij kan staan,
is afgewezen, omdat er schroeven in zo’n ezel zitten.
Kleine aanpassingen zijn kennelijk moeilijk te verwezenlijken in een gevangenis.
Voor ons lijkt dit een futiliteit, voor iemand die “binnenzit” is dit een zaak van groot belang,
van menselijke erkenning.
Lucia heeft moeite met praten. Bij een “gezellig”
dameskransje kan ze niet meer zo snel spontaan mee kwekken, en valt ze dus stil.
De dames om haar heen helpen haar met heel veel dingen die ze zelf niet kan.
Daar ligt het niet aan. Ze merkt door al die lichamelijke,
en sociale beperkingen steeds meer hoe haar leven door de beroerte nog meer gemarginaliseerd is.
Normaliter is een computer voor mensen met fatische en cognitieve stoornissen een uitkomst.
Ziektekostenverzekeringen erkennen de pc vaak ook als een persoonlijk hulpmiddel bij
fatische en motorische stoornissen. Lucia heeft slechts 2 x 20 minuten fysiotherapie.
En dat is het, terwijl kostbare tijd voor herstel verloren gaat.
In afwachting van het Hof in Amsterdam (18 juni 2006)
Na het verschijnen van het boek van Ton Derksen
“Lucia de B, reconstructie van een gerechtelijke dwaling”
zijn er enige reacties binnen gekomen, die ook op de hiaten en aberraties in de bewijsvoering wijzen.
De NRC heeft over het boek een goede recensie geschreven en Peter R de Vries heeft op
zijn site
ook een zeer lovende recensie gezet.
De opstelling van OM ten aanzien van de Deventer Zaak stemt niet direct hoopvol
voor de toekomst. Maar zoals bij de Deventer zaak “het DNA-gedoe met de blouse”
het bewijs na zoveel jaren moet vormen, zo is in de zaak Lucia het
hoofdbewijs gebaseerd op “de gaasjes”. Die gaasjes waren – aldus het NFI –
eigenlijk geen deugdelijk materiaal om het onderzoek op te baseren… ;
terwijl de meest betrouwbare testuitslagen fors onder de door hen zelf gestelde norm waren.
En dan laten we verder hier de andere schendingen van de wetten der logica in de rechtszaak
buiten beschouwing. Zie daarvoor het boek van Ton Derksen.
Ondertussen heeft Lucia veel last van haar verlamde arm. Mensen, die van dichtbij de
gevolgen van een beroerte hebben meegemaakt, weten hoe pijnlijk zo’n arm kan zijn.
Bij spanning, en die is er nu zeker weer, nemen de spasmen toe.
Door vermoeidheid ligt Lucia vele uren per dag in bed, ze kan slechts korte tijd “iets”doen.
Zoals woordjes oefenen tegen haar parkiet.
Van revalidatie, zoals een vrije burger zou krijgen in haar omstandigheden, is geen sprake.
Men spreekt over een “wat langzamere revalidatie”,
maar dat het voor een goede revalidatie essentieel is dat in de eerste
maanden een intensieve therapie, in een ondersteunende en structurerende omgeving,
moet plaats vinden, realiseert men zich kennelijk niet.
Ook op deze wijze maken we kennis met een kant van justitie,
waarvan we dachten dat die in Nederland niet bestond.
Voor Lucia is het in treurig te weten dat ze door haar gevangenschap ook nog meer last van de gevolgen van haar beroerte heeft.
En ook de beroerte kan worden gezien als een gevolg van onmenselijke spanningen die haar zijn overkomen.
Veel Nieuws (4 juni 2006)
NFI komt nu pas met test uit Parijs: geen concentratie, die wijst op moord!
Vrijdag 3 juni is het boek van Ton Derksen verschenen
Lucia de B. Reconstructie van een gerechtelijke dwaling verschenen.
Gelukkig voor Lucia heeft dit geleid tot een stroom van publiciteit. Het voorlopige hoogtepunt hiervan betrof de
uitzending
van NOVA op zaterdag 4 juni, waarin dhr Lusthof, toxicoloog van het NFI,
een nieuwe feit onthulde over de digoxinebepaling van het kindje Amber.
De uitslag van de test op 6 juni 2004 (ruim voor de uitspraak van het Hof) bleek 7 μg/l,
te zijn, evenals een eerder met de HPLC-MS uitgevoerde test in 2002. In mei 2004 was bij NFI de uitslag 0 μg/l geweest.
Deze uitslag moet verder verlaagd worden ivm proces van verdamping en “contaminatie”,
en valt ruim onder de ook door het NFI zelf aangegeven toxische grens.
Tijdens de rechtszaak is men uitgegaan van twee andere (immuno-assay) testen met uitslagen rond
23 μg/l, die men afrondde naar 19 μg/l. Bij deze testen wordt geen onderscheid
gemaakt tussen digoxine en de lichaamseigen stoffen die op digoxine lijken,
die na overlijden nog meer vrijkomen. Tijdens het proces is niet gesproken
over het feit dat de gebruikte testen vals positieve uitslagen aangeven bij kleine kinderen,
bij hartafwijking en longhypertensie – alle drie aanwezig bij kindje A.
Zijdelings heeft men even summier deze op digoxine lijkende lichaamseigen stoffen
(DLIS) genoemd. Maar men is desondanks toch liever uitgegaan van de hoge valse uitslagen,
dan van de lage, weinig zeggende, waarde die uit de goede test kwam.
De veroordeling van Lucia hing vooral af van een hoge digoxine-uitslag.
Met de huidige uitspraak van het NFI dat men wist dat de gehanteerde uitslagen vals positief waren,
en de uitslag van ca 7 μ/l, met aftrek van ca 5, geen bewijs voor vergiftiging is,
en dat het onderzoeksmateriaal van slechte kwaliteit was, valt de bodem onder de bewijsvoering uit.
Belangrijk zijn ook de in het boek te lezen uitspraken van de Amerikaanse deskundigen over deze digoxine testen. Dasgupta en Koren, autoriteiten op digoxinegebied spreken van “injustice” om de gevonden uitslagen als bewijs voor moord te hanteren.
De kans om met “zoveel sterfgevallen te maken te hebben” was níet 1 op 342 miljoen, maar 1 op 40!!
Helaas had een verslaggever niet in het boek gelezen, dat – minstens zo belangrijk
– de kans dat Lucia aanwezig was bij “zo veel” sterfgevallen niet
1 op 342 miljoen is, maar 1 op 40 !! Hij sprak gisteravond in een programma
jammer genoeg weer over het waanzinnige, onjuiste, getal van 1 op 342 miljoen.
Dat blijft de mensen op het verkeerde been zetten,
want ja dan moet Lucia het toch wel gedaan hebben. En zo heeft het gewerkt.
Het JKZ is direct na de bekendmaking van hun “seriemoordenares”,
dus meteen na het overlijden van kindje A, met dit moordende getal naar buiten gekomen,
op basis van eigen berekening, op basis van eigen geselecteerde data.
Het moet ook nogmaals gezegd dat er in de tijd toen Lucia in het JKZ werkte
er geen stijging van het sterftecijfer was. Het was zelfs iets lager dan de andere jaren, voor en na haar.
Wanneer de gegevens objectief worden gerangschikt en in goede verhouding worden
geplaatst ten opzichte van dienstroosters etc blijkt dus dat er een gewone verhouding van 1 op 40 naar voren komt.
De statistici die van de Rechtbank de statistieken moesten uitvoeren hebben
zich indertijd moeten baseren op die eenzijdige gegevens van het JKZ,
en gaven dus dientengevolge ook een verkeerd beeld van de situatie. Zo heeft men elkaar steeds beïnvloed.
Voor ouders en familie is het ook deze confrontatie met het getal van
1 op 342 miljoen geweest die een verklaring gaf.
Natuurlijk hebben zij gevoelens van twijfel gehad, hoe de ziekte zo fataal had kunnen verlopen.
De patiënt of het patiëntje, maar het moest Lucia wel zijn geweest,
die het niet zo verwachte sterven had veroorzaakt. Het is ook te begrijpen dat juist de nabestaanden,
naast het verdriet over het weer oprakelen van al de ellende,
zo’n moeite hebben met onze beweringen dat Lucia het niet heeft gedaan.
Dat vinden wij voor hen ook vreselijk. Er is al zoveel onmenselijk gedoe geweest rond het overlijden van hun dierbaren.
En wat is de oorzaak van overlijden dan wel geweest? Het betekent weer een tijd van vragen en twijfel,
een verstoring van de berusting, die er misschien een beetje gekomen was.
Het spijt ons oprecht heel erg dat wij hen dat door onze actie allemaal aandoen.
Maar was het voor het ziekenhuis ook niet erg gemakkelijk om juist bij hun twijfel,
zelfs bij klachten zo beschuldigend naar Lucia te wijzen??
Lucia zelf is natuurlijk weer gespannen door alle discussies die haar lot moeten bepalen.
Ze is minder opgewekt, heeft veel last van haar verlamde arm, en de pijnlijke spasmen.
Met nadruk heeft ze nogmaals geprobeerd logopedie te krijgen omdat ze bij het praten snel
blokkeert en woorden niet kan vinden. Ze is bang, en weet natuurlijk uit ervaring al te goed dat,
hoe je ook met objectieve bewijzen komt, je toch tegen een muur van ongeloof kan oplopen.
Afgelopen etmaal was ze “slecht in orde”.
De baclofen was verhoogd omdat ze zo’n pijn in haar arm had.
Maar ze bleek daar heftig op te reageren. Dat kan bij baclofen hebben we gezien bij K.
Op 29 juni is de uitspraak van het Hof in Amsterdam over de strafmaat. Daarna is de zaak niet meer onder de rechter. Het ligt in de bedoeling om dan onze studie, het boek, voor te dragen aan de commissie Posthumus. Deze commissie kan dan op grond van onderzoek vragen om herziening van de zaak. Ook kan het OM op advies van de commissie zelf een onderzoek starten.
Lucia gaat vooruit (28 mei 2006)
Sinds “de beroerte” lijkt er veel veranderd te zijn rond Lucia.
Ze vindt dat ze prettiger bejegend wordt door het bewakend personeel – intern PIWI’s genoemd.
Voorheen ervoer ze vaak hun wantrouwen jegens haar, de seriemoordenares.
Nu lijkt men haar ook meer te zien als een medemens die hulp nodig heeft.
En zij staat er zelf misschien ook meer open voor om deze hulp te ontvangen.
“De afhankelijkheid maakt je trots” heeft Lucia wel eens gezegd.
“Van de PIWI’s wil je liever niks aannemen; zij horen bij de partij die je dit onrecht heeft aangedaan”.
“Ik weet dat dat niet eerlijk is, ik mag mensen niet kwalijk nemen dat ze het Hof geloven,
maar…… ze moeten toch weten dat ik het niet gedaan heb”.
Maar nu heeft men in Nieuwersluis een schildersezel voor haar georganiseerd om haar de mogelijkheid te bieden
de tijd te verdrijven met schilderen met linkerhand.
Het eerste product hebben we ontvangen, een veld zonnebloemen met wolkenlucht.
Knap en vooral getuigend van doorzettingsvermogen om zich niet door de handicap te laten kisten.
Ze heeft twee keer in de week fysiotherapie, maar probeert zo veel mogelijk haar balans- en armoefeningen te doen.
Logopedie en ergotherapie heeft ze niet, maar hopelijk
zal dat ook geregeld kunnen worden. In ieder geval is ze de laatste maand goed voor uit gegaan,
en heeft ze mentaal weer veel meer kracht gekregen.
En dat heeft ze nodig.
Binnenkort komt een boek over haar uit. En op 29 juni moet ze verschijnen voor het Hof van Amsterdam.
Lucia kijkt daar hoopvol naar uit.
Ze denkt dat men in Amsterdam objectiever kan kijken naar haar zaak dan in Den Haag,
en gelooft ondanks alles in het recht en het Nederlands rechtssysteem.
Lucia terug in Nieuwersluis (20 mei 2006)
Deze week hebben we Lucia weer opgezocht in de Penitentiaire Inrichting in Nieuwersluis.
Op 8 mei is ze (onverwacht) overgeplaatst van het PEN ziekenhuis in Scheveningen naar Nieuwersluis.
Lucia had zelf overigens gevraagd om overplaatsing omdat ze te depressief werd
door de eenzame opsluiting en hoopte in Nieuwersluis meer aanspraak te hebben van medegevangenen.
Het is wat dat betreft een goede beslissing geweest.
Lucia ziet er duidelijk veel beter uit en voelt zich door alle steun die ze van haar
cel-vriendinnen krijgt ook weer meer mens. Ze is ontroerd door de warmte die ze van deze vrouwen krijgt.
Een van hen heeft haar cel op de “zuidzijde” afgestaan om Lucia meer rust en zon te geven.
Het uitzicht op een lawaaierige luchtplaats is nu verruild voor het zicht op mooie bomen, vogels en bloemen.
Lucia kon zo enthousiast vertellen over een nest jonge eksters in de boom,
een koolmeesje bij haar raam dat we haar hebben voorgesteld maar in
“haar droomvilla” te blijven. Dan konden wij met onze actie, en al het gedoe stoppen…
Nee zo mooi is het natuurlijk niet. Lucia heeft nu wel voor een deel haar positieve instelling weer terug,
maar er zijn momenten dat ze wanhoopt over haar lichaam en over haar zaak.
Haar arm krijgt wat meer kracht, maar haar handfunctie is nul.
Praten gaat nu redelijk, maar wanneer het niet meer over koetjes en
kalfjes gaat moet ze erg naar woorden en feiten zoeken, en blokkeert het mechanisme.
Erger vindt ze zelf nog de apraxie. Waarschijnlijk alleen te begrijpen voor mensen
die ervaringen hebben met een beroerte: je weet wat je wilt doen,
maar je kan helemaal niet meer terughalen hoe je het moet doen.
Lucia wilde bijvoorbeeld haar bed afhalen, maar werd radeloos en heel verdrietig,
toen ze niet verder kwam dan op dat bed te gaan zitten.
Zo zijn er veel handelingen die ze niet meer kan en waarbij ze de gehele dag door haar vriendinnen geholpen wordt.
Deze doen dat graag voor haar,
maar Lucia voelt zich begrijpelijk wel bezwaard dat zij hen in de rol van verzorging dringt.
De overplaatsing heeft ook zijn nadelen. Naast de twee keer fysiotherapie is er geen enkele behandeling meer;
dus geen logopedie en ergotherapie. De elektrische typemachine die ze in Scheveningen via de ergotherapie
mocht gebruiken is niet vervangen. Gezien de spraak-, taal- en praktische problemen lijkt ons
beëindiging van de begeleiding van logopedie en ergotherapie niet bepaald door het behalen
van het “einddoel van de behandeling”, maar door de mogelijkheden,
liever gezegd onmogelijkheden van het penitentiaire systeem wat betreft medische behandeling.
Sowieso is het schokkend om te zien hoe Lucia, geholpen door haar celgenoten een trap af hompelt.
En ontroerend om te horen als ze zegt: “ik heb toch zo’n geluk gehad met deze meiden”.
De feiten over de beroerte, zoals die gebeurd zijn, dringen nu ook meer door.
Op de bewuste zondag dat Lucia is opgenomen in het ziekenhuis in Hilversum heeft ze de hele
dag al onwel in haar cel gelegen. Ze had heftige hoofdpijn en kwam
tegen de gewoonte, en regels, in niet uit haar bed. Ongeruste celgenoten vonden haar vreemd reageren.
Pas tegen het eind van de middag is actie ondernomen.
Van het ziekenhuis in Hilversum hebben we op ons verzoek om informatie tot op heden geen antwoord gekregen.
Lucia heeft ons een machtiging gegeven als vertegenwoordiger op te treden bij alle medische zaken.
Voor de familie, die ook niets heeft vernomen, is het te pijnlijk om allerlei zaken
te moeten bevechten, die in normale omstandigheden vanzelfsprekende menselijke waarden zijn.
Namens Lucia willen we iedereen weer hartelijk bedanken die haar kaartjes schrijft, die in haar gelooft. Ze vindt het heel erg niet “netjes” de kaarten te kunnen beantwoorden. Maar ze doet haar best.
De toestand van Lucia (30 april 2006)
Lucia wil bij deze uitdrukkelijk weer iedereen bedanken die haar een kaartje heeft gestuurd.
“Ik vind het zo erg die mensen niet zelf een briefje te kunnen sturen”,
voegt ze er aan toe. Voorlopig is ze daar helaas nog niet toe in staat.
Haar bovenarm lijkt wel iets meer kracht te krijgen, met haar rechterhand kan ze nog niks.
Het praten wordt gelukkig ook wat beter, maar de apraxie maakt het haar geregeld moeilijk;
ze is het praktische uitvoeringspatroon van gewone dingen als het ware kwijt.
Voor haar zelf is het een nog groter probleem dat ze zo eenzaam is.
Het PEN in Scheveningen is een ziekenhuis, en heeft dus geen werkvoorziening etc,
zoals een gevangenis. Dat betekent voor Lucia ook geen kletsje met medegevangenen en begeleiders,
maar 23 uur op cel zitten. Ja en natuurlijk gaat de psyche in zo’n situatie op en neer.
Ze wil knokken voor herstel, maar soms is ze ook radeloos.
Daar komen nog allemaal factoren bij die het restantje eigenwaarde verder aantasten.
In het PEN draag je pyjama’s en dusters van de zaak, dwz. van justitie.
Omdat er weinig vrouwen in het PEN zijn is de uitzet vooral afgestemd op heren.
In de praktijk betekent dat soms, dat je kan kiezen tussen een vuile damesslip
of een schone heren onderbroek. In het winkeltje is er geen crème voor je gezicht en handen,
en geen haarspullen om je haren te verven, zodat je met een polletje uitgroei loopt.
Lucia zegt expliciet door de mensen in het PEN heel goed en aardig behandeld te worden.
Het zijn de voorschriften waardoor ze zich soms zo extra vernederd voelt.
Op 29 juni a.s. zal Lucia’s zaak voorkomen bij het Hof van Amsterdam.
Daar zal opnieuw gekeken worden naar de strafmaat, levenslang of een straf met tbs.
Een enigszins bizarre situatie omdat Lucia momenteel zodanig gehandicapt is dat
vooral medische behandeling en ondersteuning haar verblijfssituatie moeten bepalen.
Binnenkort zal ook het boek van Ton Derksen over de zaak Lucia uitkomen, waarbij vooral
de argumentatie en logica in de procesgang onder de loep worden genomen,
maar ook – met behulp van deskundigen – de medische analyses.
Bij het verdere onderzoek, ook bij een enkele vraag om een wetenschappelijk oordeel,
stuit het comité op een gesloten systeem binnen de ziekenhuiswereld.
“Men wil er niks mee te maken hebben”, “het is al zo lang geleden”,
“we hebben afgesproken te zwijgen” zijn de reacties.
Ook mensen die de zaak van nabij hebben meegemaakt, geven als antwoord:
“Zoals bekend gaat het ons nimmer om Lucie. Daarover hebben wij geen mening.
Het gaat ons om het kwaadspreken”. Lucie, zo werd Lucia tijdens het proces opeens genoemd,
is wel ongelooflijk snel vergeten door de afdeling, waar ze kort voor alle verdachtmakingen
in een functioneringsgesprek nog te horen had gekregen dat ze een prettige collega was,
en een zorgzaam verpleegkundige.
Nogmaals willen wij op deze plaats herhalen dat wij als actiecomité er niet
op uit zijn verpleegkundigen, medici, het OM en rechters in diskrediet te brengen.
De enige reden van onze actie is om iemand, die op grond van onjuiste beeldvorming
en zeer eenzijdige, geïnduceerde, interpretaties levenslang en tbs heeft gekregen,
een kans op een rechtvaardiger behandeling te geven.
Het geeft ons inziens te denken dat in een democratisch bestel
verpleegkundigen en medici zich meteen zo defensief op stellen.
En daarbij de behoefte hebben te suggereren dat onze studie en actie
alleen gebaseerd zijn op eigen frustratie en negatieve geldingsdrang.
Wij vinden dat alleen de nabestaanden met recht kunnen zeggen:
“laat alsjeblieft deze zaak rusten”.
Zij zijn al zo lang gekweld door alle vreselijke verhalen.
Voor sommige al jaren na overlijden van een geliefd wezen.
Als dat overlijden toch misschien niet door Lucia veroorzaakt blijkt te zijn,
moet weer opnieuw een balans gevonden worden.
Maar zou dat uiteindelijk ook voor hen,
omdat er geen moord gepleegd blijkt te zijn, niet meer rust geven?
De toestand van Lucia (8 april 2006)
Namens Lucia moeten we iedereen bedanken die haar een kaartje heeft gestuurd. Ze is heel blij met de aandacht die er nu voor haar is gekomen. Ze had het gevoel vergeten te zijn, achter de grote muren van het gevang gemetseld te zijn.
Het gaat nog niet zo goed met Lucia. Ze kan moeilijk praten en kan niet meer schrijven, dus terugschrijven lukt haar niet. Ze vindt het zelf heel onaardig en onbeschoft dat ze niet ieder persoonlijk kan bedanken.
Lucia loopt met stok, haar rechter arm en hand zijn slap;
ze kan dus ook niets doen. Lezen lukt met veel moeite een klein beetje.
Ze is bij enige inspanning snel vermoeid en kan zich dan moeilijk concentreren.
Voorheen las en schreef ze veel; het breien van eigen mooie ontwerpen was voor haar een creatieve uitlaatklep.
Ze werkte voor 0,40 eurocent per uur in een werkplaats, veelal papier snijden, maar het gaf haar wat afleiding
en nog een beetje zakgeld. Nu zit ze 23 uur per dag alleen in haar cel.
De verzorging en bejegening in Scheveningen vindt ze prettig. Maar ze kan maar één
keer per week bijvoorbeeld logopedie krijgen, omdat er niet meer uren beschikt kan worden over een logopediste.
Een normaal revalidatie-programma zoals het eigenlijk hoort bij een jonge vrouw met een herseninfarct
kan niet geboden worden.
En omdat ze al zoveel alleen – zonder prikkels tot denken, spreken, en handelen –
moet zitten maakt ze zich zorgen over haar herstel.
Als actiecomité willen we iedereen vragen om Lucia kaartjes te blijven sturen:
De toestand van Lucia (30 maart 2006)
Gisteren heeft Lucia voor de tweede keer sinds haar beroerte (op 19 maart jl.) bezoek gehad.
Ze ziet er erg vermoeid uit. Het praten gaat moeilijk; ze kan soms niet op woorden komen,
en voelt zich daardoor onmachtig. Ze loopt langzaam met een driepoot, haar rechterarm is geheel verlamd.
Maar ze had ondanks alles toch moed en kon soms een grapje maken.
In Scheveningen wordt nu onderzoek gedaan. Het blijft de vraag waarom de familie niet direct vanuit Hilversum is geïnformeerd, toen Lucia zelf niet in staat was te communiceren. Ook werd pas op vrijdagmiddag 24 maart aan de advocaat een kort bericht gefaxt over het behandelplan. Belangrijk is of er sprake is van een bloeding of trombotisch proces. Daarover heeft men geen inlichtingen gegeven. Lucia krijgt wel antistollingsmiddelen.
Lucia heeft veel lieve kaarten gekregen. Bij deze bedanken we namens haar voor deze steun. Ze kan (nog) niet goed lezen. Tekst moet daarom heel duidelijk en kort zijn. Terugschrijven of bellen is voor haar niet mogelijk.
Lucia getroffen door een beroerte (22 maart 2006)
Lucia de B. heeft een beroerte gehad. Ze heeft verlammingsverschijnselen aan arm en been aan rechterzijde, heeft moeite met praten. Zondagmiddag (19 maart) is zij vanuit de gevangenis in Nieuwersluis, eerst overgebracht naar het Ziekenhuis Hilversum en daarna naar het Penitentiair Ziekenhuis in Scheveningen. Het Comité “Lucia” dat bewijzen voor Lucia’s onschuld verzamelt, maakt zich ernstig zorgen over de medische behandeling. Justitie geeft, ook aan de familie van Lucia en de advocaat Stijn Franken, slechts zeer magere informatie over haar gezondheid, en laat niets los over de behandeling.
Metta de Noo, lid van het comité en zelf arts zegt: “Het is onduidelijk of ze een hersenbloeding of -infarct heeft gehad, en dat is van cruciaal belang voor de behandeling. We weten ook niet of er verder diagnostisch onderzoek is geweest. Wij krijgen op geen enkele wijze zekerheid dat er adequaat wordt gehandeld”. Het Comité “Lucia” overweegt nu een klacht bij de Inspectie Volksgezondheid in te dienen.
De Noo zegt verder: “Ook de communicatie is bedroevend. De dochter van Lucia mocht vandaag voor het eerst bij haar moeder op bezoek. En pas volgende week mag ze weer komen.”
Vorige week heeft de Hoge Raad een streep gezet door haar veroordeling door het gerechtshof tot tbs, in combinatie met levenslang, maar de Hoge Raad is niet ingegaan op de schuldvraag. Lucia de B. had gehoopt dat de Hoge Raad meer fundamenteel een oordeel zou vellen over de wijze waarop het gerechtshof met het "bewijs" was omgegaan. Ze heeft altijd de beschuldigingen ontkend, en voelde zich slachtoffer van een hetze. Lucia was vorige week zeer aangeslagen door het arrest van de Hoge Raad. Ze blijft hopen dat door de nieuw ontdekte feiten een volgend herzieningsverzoek bij de Hoge Raad succesvol zal zijn.
De ondoorgrondelijke wijsheid van de Hoge Raad (17 maart 2006)
De uitspraak van de Hoge Raad op 14 maart jongstleden over de zaak Lucia de B
past in de lijn van dit hele monsterproces: de logica ervan is niet te begrijpen.
Een afwijzing van de vraag om cassatie zou een logische reactie zijn geweest omdat
de Hoge Raad niet over de feiten als zodanig mag oordelen. Er bestond bij ons dan
ook weinig hoop op cassatie, omdat wij – als actiecomité – vooral de gang
van zaken rond de bewijsvoering aan de orde hebben gesteld. Dat de Hoge Raad een
volstrekt nieuwe variant uit de Hoge Hoed tovert met een partiële cassatie heeft
iedereen verbijsterd. De Hoge Raad heeft besloten de toerekeningsvatbaarheid van
Lucia opnieuw te laten onderzoeken door het Pieter Baan Centrum (PBC).
Daarnaast heeft de Hoge Raad het juridisch onjuist geoordeeld dat aan Lucia zowel
levenslang als tbs als straf is opgelegd. Het Hof in Amsterdam moet nu op grond
van het nieuwe PBC-onderzoek bepalen welke straf Lucia moet krijgen. Tenslotte heeft
de Hoge Raad de bewijsvoering van het Hof volledig overgenomen.
Allereerst is het merkwaardig dat de Hoge Raad het Pieter Baan Centrum zijn huiswerk over wil latendoen.
De door het PBC geleverde karakterschets zint de rechters kennelijk niet.
In het PBC heeft men o.a. geconstateerd dat Lucia volledig toerekeningsvatbaar
is en geen psychopathische karaktertrekken heeft. Bij het Hof heeft men al
geprobeerd andere deskundigen een alternatief voor het PBC-rapport te laten opstellen,
maar Lucia heeft hieraan begrijpelijkerwijs niet meegewerkt.
Het is verbazingwekkend dat er weer onderzoek moet worden gedaan
naar het wel of niet toerekeningsvatbaar zijn van Lucia.
In de bewijsvoering heeft juist haar vermeende leugenachtigheid
en gewetenloze persoonlijkheid zo'n sensationele en elementaire
rol gespeeld dat het wel erg ongeloofwaardig overkomt om nu nog een psychologisch
onderzoek in te stellen naar haar toerekeningsvatbaarheid.
Het werkelijke bewijs tegen Lucia is nog steeds weinig meer dan
een vreselijk beeld dat vanaf haar eerste stappen in een ziekenhuis
om haar heen geweven is en dat in die (vrouwen)maatschappij een eigen leven
is gaan lijden, zonder enig tastbaar bewijs. Het meest concrete bewijs bestaat uit bloed-gaasjes,
die op dubieuze wijze bij een tweede sectie zijn verkregen en waarin – bijna een jaar later
– enige digoxine zou zijn aangetroffen. Waarbij men vergeet dat niemand Lucia die vermeende
digoxine heeft zien toedienen. Het enige andere concrete bewijs zou de aanwezigheid van
chloraalhydraat in het bloed zijn. Nota bene een geneesmiddel dat waarschijnlijk
in een te hoge dosis aan de desbetreffende patiënt voorgeschreven was en
waarmee bovendien medicatiefouten gemaakt zijn. Ook hier geen spoor van bewijs van
enig handelen van Lucia. Als men niet zeker is van de psyche van Lucia, dan zou de Hoge Raad
zich dienen te realiseren dat daarmee ook de bewijsvoering wel op erg losse schroeven komt te staan.
Zeker 90% van het oordeel berust immers op beeldvorming en haar aanwezigheid.
Dat statistiek rond aanwezigheid bij vermeende verdachte sterfgevallen
geen bewijzende rol kan spelen, heeft het Hof al toegegeven.
Blijft over de beeldvorming en daarmee “het plaatje” van Lucia.
Lucia zou volgens ingewijden zich nu maar beter “gek”
kunnen laten verklaren. Dan krijgt ze tbs en dit biedt haar misschien
het meeste uitzicht binnen “afzienbare tijd” weer vrij te komen.
Het paradoxale hierbij is dat Lucia in het verleden nooit een kans gegrepen
heeft door leugens haar straf te verlichten. Ze is consequent blijven ontkennen,
ze heeft de suggestie dat ze mensen uit hun lijden wilde verlossen,
altijd ver van zich gehouden, al wist ze dat haar dat een veel lichtere
straf zou hebben opgeleverd. Hier blijkt niets van de leugenachtigheid,
die men Lucia toeschrijft. Heeft misschien daarom de Hoge Raad expliciet geweigerd
de door Lucia en haar advocaat aangevraagde test met een leugendetector uit te voeren?
Onderzoekingen in zaken als de Bolderkar hebben ons geleerd hoe sterk ons beoordelingsvermogen
beïnvloed kan worden door verdachtmakingen. En aangezien in deze Haagse Zaak het nauwelijks
om concrete feiten maar vooral om subjectieve beoordelingen gaat is het vreemd dat de Hoge Raad
niet heeft geconstateerd dat het arrest – hoewel overweldigend in dikte en details –
inhoudelijk vrijwel nergens op concrete feiten stoelt.
Qua bewijsvoering is de zaak nu afgesloten.
Dat betekent de facto dat de zaak nu heropend kan worden als een novum aanwezig is.
Wij zullen dergelijke nova aandragen.
Daarnaast is de commissie Posthumus ingesteld om als onpartijdige instantie juridische dwalingen
aan de kaak te stellen. Het blazoen van de Nederlandse rechtspraak heeft de laatste jaren menige deuk opgelopen.
Men denke slechts aan de Schiedammer, de Puttense en de Deventer moordzaken.
Het verbaast ons dat de Hoge Raad de gelegenheid niet aangegrepen heeft,
in deze Haagse Zaak direct een andere weg in te slaan.
Kennelijk is het anno 2006 nog steeds te pijnlijk voor rechters en medici hun eigen feilbaarheid toe te geven.
Voor Lucia die al ruim 4 jaar onschuldig vast zit, dringt de tijd.
Voor haar gaat door deze “pesterige”
manoeuvre van de Hoge Raad slechts tijd verloren.
(opgenomen in De Gelderlander)