Het Openbaar Ministerie (OM) vertelt, op gezag van het bureau ‘Independent Forensic Services’ (IFS) dat door deskundigen de nadruk is komen te liggen op een wetenschappelijk theoretische benadering. Terwijl volgens IFS de waarheidsvinding beter gediend zou zijn met een ‘forensisch criminalistische benadering’. Het OM neemt die visie over.
Afgezien van het feit, dat de geschetste tegenstelling voze holklap is – indien forensisch criminalistisch aanspraak maakt op wetenschappelijkheid is er geen verschil, anders is het gepraat van charlatans – is het bovendien onjuist om hier het adjectief “theoretisch” ter tafel te brengen. De metingen aan de toeneming van het digoxinegehalte in het bloed na overlijden door afgifte van het weefsel zijn feiten, geen theorie. Het uit de buikholte gepeuterde gaasje is door de hele empirische wetenschap beschouwd als een irrelevant, onbetrouwbaar proefstrookje. De in de voorafgaande rechtszaak als ‘bewezen’ aangenomen digoxinewaarden zijn proefondervindelijk bewezen onjuist. Er werd eenvoudig een verkeerde meetmethode gebruikt. Niks theorie dus.
Opnieuw bedient het OM zich in deze zaak van deskundigen die naar wetenschappelijke maatstaven prutsers zijn. IFS verkrijgt zijn inkomsten van OM-opdrachten. Die komen het best binnen, als ze werken onder het motto ‘u vraagt, wij draaien’. De werkwijze ligt voor de hand en deugt niet: Eerst vragen, wie veroordeeld moet worden en vervolgens al het bewijsmateriaal dichotomiseren: belastend? Akkoord! Ontlastend? Negeren. Het IFS-rapport is een aaneenrijging van dergelijke tweedelingen.
Of iemand al of niet zou zijn overleden, als er geen… is categorisch een a-historische vraag, à la: hoe zou de wereld er uitzien, als Napoleon nooit geboren was. Een vraag dus, die niet correct kan worden beantwoord. Over de toestand van de baby voor de dood bestaan verschillende opinies van medici. Het kind was er slecht aan toe en de dood was geen verrassing. Dat dient het gerechtelijk uitgangspunt te zijn. En vanaf dat beginpunt moet worden gekeken of er een overtuigend bewijs is, dat iemand het arme kind heeft gedood. Niet of er ook iemand een snuifje zout op een staart heeft gelegd.
De redenering: “Het patiëntje had digoxine-intoxicatieverschijnselen (misselijk, braken, diarree); dat het die al langer had, sluit een relatie met een digoxine-vergiftiging geenszins uit”, klinkt redelijk, maar is het niet. De symptomen kunnen behoren bij meerdere ziektebeelden. Het kind was niet voor niets opgenomen. Nog dwazer wordt het, wanneer men uit deze redenering de enig mogelijke, logische conclusie trekt, dat Lucia dus al tijdenlang bezig was het kind te vergiftigen. Dat is een geheel nieuwe werkwijze van een seriemoordenaar. Te gek voor woorden in dit geval. Naar haar langdurig rondsjouwen en stiekem distribueren van de digoxine voorraad van het ziekenhuis heeft nog nooit iemand gekeken. Je moet echt van lotje getikt zijn, om op zoiets te komen.
De officier weet van nimmer bestudeerde biopten in bewaring bij het NFI. In hoeverre die nu nog betrouwbaar uitsluitsel kunnen geven zou nader moeten worden onderzocht (!) Deze biopten worden toch gebruikt om digoxinewaarden te meten. Daarmee zou men hartgrondig kunnen instemmen, mits dat gebeurt door echte biochemici met een reputatie op het gebied en niet door charlatans die hun wetenschappelijke onkunde verbergen achter de term ‘forensisch criminalistisch’. Het is toch te dwaas, dat een instituut als het NFI bij alle commotie, die er ook destijds al was, om het rondslingerende gaasje, niet naar voren is gekomen met dit materiaal, als dat wèl en betrouwbaar uitsluitsel had kunnen geven?
De vragen die het OM wil stellen aan de gaasjes-ploeg, zouden niet hebben misstaan vóór het Lucia-proces. Nu zijn ze alleen het zoveelste bewijs, dat het politie- en justitieel onderzoek niet deugde. Maar wanneer men nu, 8 jaar na dato, genoemde personen over die zaken gaat ondervragen, zijn de antwoorden totaal onbetrouwbaar. Het veronderstelt een geheugenkwaliteit, die bij homo sapiens niet voorkomt. De desbetreffende mensen behandelden in de achter ons liggende periode niet één keer, maar veel vaker biopten en ander proefmateriaal. Na al die jaren kan iemand op zulke vragen geen correct antwoord meer geven.
Het vervolg van het betoog laat ik maar even voor wat het is. Er worden zoveel personen en incidentele gebeurtenissen gereleveerd, dat ik zonder het hele dossier er niets zinnigs over kan zeggen, behalve een ding: WAAROM HEEFT JUSTITIE DAT DESTIJDS NIET GEDAAN? Grotendeels is het ook gedaan alleen weet de AG dat kennelijk niet! En wat er gevraagd wordt vond men misschien eerder zelfs te dom. De enige conclusie, die daaruit weer kan worden getrokken, is: het was geklungel. En helaas tonen de eerste alinea's van dit commentaar, dat het OM onbezorgd voortgaat met op basis van prutsers en charlatans een bewijs-construct te fabriceren in een zaak, die onze rechtsgang in de internationale wetenschappelijke wereld tot een aanfluiting maakt. Eerst een verdachte, dan pas één, twee, drie…, tien, o nee, acht of zeven moorden in plaats van een reeks moorden en dan eens nagaan wie er allemaal verdacht zijn. De laatste weg was indertijd onbegaanbaar, want er waren geen moorden. Die zijn later geconstrueerd m.b.v. enkele zgn. ‘deskundigen’ die door hun wetenschappelijke evenknieën als knoeiers zijn ontmaskerd en door juristen, die van medische en toxicologische kennis gespeend op vage kant noch wal rakende probabilistische noties, een ‘kettingbewijs’ verzonnen, dat als ‘novum in de blunderende rechtspleging’ eeuwigheidswaarde zal krijgen.
C. le Pair,
Nieuwegein, 2009 02 10.
In de Volkskrant van 31 mei
betoogde
Paul Mevis (hoogleraar strafrecht) dat het instellen van een RevisieRaad een verkeerd signaal zou zijn. Een verkeerd signaal aan wie? Met de vele punten die Mevis aandraagt om de bestaande structuren van het rechtssysteem te versterken vindt hij in mij een warm voorstander. Maar daar waar hij zegt dat het instellen van een RevisieRaad hetzelfde zou zijn als het paard achter de wagen spannen, mist hij mij.
Zoals Mevis terecht opmerkt was het niet het rapport van de CEAS die in de zaak De B. de knelpunten boven tafel kreeg, maar het voorlopige rapport van het onderzoek van de Advocaat Generaal van de Hoge Raad, Geert Knigge. Deze kon zich baseren op van het werk van niet-juristen: de arts Metta de Noo-Derksen, Ton Derksen en statistici, samen met schrijver Maarten 't Hart.
De CEAS was bij haar oprichting, door Harm Brouwer, onvoldoende toegerust om deze knelpunten belicht te krijgen. Hij had zeker redenen tot het instellen van de CEAS, want jarenlang had Peter R. de Vries in tientallen uitzendingen Justitie onder vuur genomen, met als ammunitie de Puttense moordzaak.
Mevis stelt ondermeer voor om OvJ's te laten tekenen voor de compleetheid van het strafdossier. Dit terwijl er nu voorstellen worden gedaan om het fysieke bewijsmateriaal te selecteren voordat het naar het NFI gaat, omdat de kosten van het onderzoek de pan uitrijzen. Wat betekent dat de compleetheid van het dossier al op voorhand wordt uitgesloten. Een voorstel van Mevis waar ik zó voor zou tekenen, is gedoemd tot duisternis.
Binnen Justitie wordt de CEAS gezien als een monsterlijk orgaan dat niet past binnen het rechtssysteem. Dit orgaan lijkt alleen maar meer zeggingskracht te krijgen met elk nieuw rapport dat het daglicht ziet. Dit leidt tot de conclusie dat er blijkbaar monsterlijke organen nodig zijn om knelpunten binnen het rechtssysteem aan te kaarten. Daarnaast verneem ik dat de bereidheid binnen het Openbaar Ministerie om kennis te nemen van eigen fouten nihil is. Men kent de misgelopen zaken wel en vindt het erg, maar verdiept zich er niet in en zal er dus niets van leren.
Mevis stelt dat een RevisieRaad alleen nog kan worden bepleit als rechters niet bereid zouden zijn van hun fouten te leren. Het blijkt dat iets pas fout is in een zaak, als een rechter dit zegt. Als de rechter zegt dat het voor een persoon niet dodelijk is om van een flatgebouw geworpen te worden, omdat deze de invloed van de zwaartekracht niet heeft meegenomen, dan is dat zo voor het Recht. En daarmee is de invloed van de zwaartekracht in die persoon zijn dood voor de Hoge Raad geen nieuw feit (novum). Vervolgens bepleit hij dat dit begrip, het novum, niet hoeft te worden aangepast. Zo is er een vicieuze cirkel gecreëerd waarin Justitie zichzelf elke keer weer positief bekrachtigd ziet. Iets is pas fout als zij zèlf zeggen dat het fout is, dàn pas kan ervan geleerd worden, wat vervolgens… wordt nagelaten.
Na me te hebben verdiept in de Nederlandse rechtsgang is het me duidelijk geworden dat het huidige rechtssysteem is gebaseerd op drijfzand, opgehangen aan gebakken lucht, met als motor een uit de hand gelopen scoringsdrift in grote strafzaken. Dit blijkt opnieuw uit de zaak tegen de Hells Angels, die stukliep op een dvd'tje. Maar ik weet zeker dat er bij de kritische deskundigen die deze advertentie ondertekenden begrip is voor het koudwatervrees, dat heerst in de kringen van ingewijden van Justitie. Onze kritische deskundigen zullen zeker bereid zijn om vanaf de spreekwoordelijke wal de rechtsgang in rustiger vaarwater te brengen.
Na het instellen van de CCRC commissie in Engeland (een uitgebreidere versie van de CEAS) is het vertrouwen in het Engels rechtssysteem toegenomen. Professor Graham Zellick, voorzitter van de CCRC merkte op: "Voordat wij werden opgericht was er weinig vertrouwen, na schandalen over onterechte veroordelingen. Nu geloven veel meer mensen dat fouten worden rechtgezet" (in de Volkskrant van 18 januari 2008). De Engelse commissie heeft ongeveer 400 zaken heropend sinds 1997 – in Nederland zijn er sinds 1997 slechts 3 zaken heropend!
Een RevisieRaad zou de interne coherentie van het recht versterken en bijdragen aan een rechtsstaat van kwaliteit. Met het instellen van een RevisieRaad spant justitie niet het paard achter de wagen, zoals Mevis stelt, maar zet het een menner op de bok, die de misstappen van zijn span analyseert en tijdig weet te corrigeren. Zo'n Raad hoeft niet veel te kosten, maar dan kunnen we wèl met recht spreken van een "rechtsstaat" en weten we ook dat ons geld goed wordt besteed: aan een rechtssysteem dat zijn ambities aan de realiteit heeft weten aan te passen.
Zolang er vooraanstaande juristen zijn die als Klaas Vaak met slaapzand strooien is er reden tot waakzaamheid.
Het lijkt wel of Paul Mevis zijn PROMIS kunsten oefent en zijn oude streken nog niet is verleerd…
Niels Laaper
[Deze open brief is een reactie op het opiniestuk van Paul Mevis waar we voor de duidelijkheid naartoe linken.]
Mr. Brouwer haalt in het artikel
"OM-chef mist forensische kennis bij rechters" [PDF blz.10-11]
als voorbeeld de zaak van Lucia de B. aan: "Bij elke nieuwe vraag die een deskundigenrapport opriep, werd bij wijze van spreken een andere deskundige gezocht om die te beantwoorden, terwijl wetenschappers het zelden met elkaar eens zijn."
Volgens Brouwer is de aanstelling van een forensisch officier bij elk parket een eerste stap op de lange weg om beter om te gaan met forensisch-technische opsporing.
Dit is een misleidende voorstelling van zaken.
Voor het
statistisch aspect van de zaak
zijn bijvoorbeeld door het OM geen deskundigen op dit gebied geraadpleegd, maar mensen uit de eigen kennissenkring, nl. een rechtspycholoog en een jurist die tevens in Amerika een graad in "Business administration" had gehaald (resp. prof. Elffers en prof. de Mulder). Deze "deskundigen" kenden elkaar bovendien van de Erasmus Universiteit en hadden samen artikelen geschreven.
In een uitzending van NOVA/Den Haag Vandaag van 4 november 2003 over
statistiek in het strafproces
zegt de hoogleraar strafrecht Theo de Roos nog: "In de Lucia de B. zaak is het statistisch bewijs ontzettend belangrijk geweest. Ik zie niet hoe men zonder dat bewijs tot een veroordeling zou zijn gekomen."
Nadat alle statistici in Nederland, maar ook buiten Nederland, zich van de kans van 1 op 342 miljoen van prof. Elffers en de Mulder gedistantieerd hebben, heeft het Haagse Hof het doen voorkomen of statistiek geen rol meer heeft gespeeld, maar zoals de Nobelprijswinnaar professor 't Hooft terecht bij zijn ondertekening van de petitie voor heropening van de zaak Lucia de Berk heeft opgemerkt: "Dat het gerechtshof pretendeert geen statistische argumenten te hebben gebruikt wordt door de verwoordingen van het vonnis weerlegd."
Als men echt statistici had willen raadplegen, had men bijvoorbeeld gewoon in het telefoonboek van de Nederlandse universiteiten kunnen kijken wie er hoogleraar statistiek zijn in Nederland. Daar is geen forensisch officier bij elk parket voor nodig. Zo'n forensisch officier zal daarentegen misschien ook weer in de eigen kennissenkring gaan zoeken en daar schieten we niets mee op. Ook voor het inmiddels geheel ontkrachte "digoxine argument" in deze zaak heeft men niet een echte digoxine expert geraadpleegd.
Dus het gaat niet om een verschil van mening tussen deskundigen: alle deskundige statistici zijn het er over eens dat de kans van 1 op 342 miljoen van prof. Elffers en de Mulder nergens op sloeg en alle deskundigen op het gebied van de digoxine zijn het er over eens dat het overlijden van het kind Amber
niet aan digoxine vergiftiging
toegeschreven kan worden. Het is bijzonder flauw van Mr. Brouwer om altijd maar weer aan te komen met: "De deskundigen zijn het niet eens"; men heeft gewoon niet de moeite genomen om echte deskundigen te raadplegen.
Er is bovendien een probleem vanwege het feit dat de geraadpleegde personen met voorgeselecteerd en vaak onvolledig materiaal worden geconfronteerd.
Hoogachtend,
Piet Groeneboom
Deze open brief kreeg 'n vervolg op Piet's blog
Voor verdere informatie over hoe de rechtszaken tegen Lucia de Berk zijn verlopen, zie:
nl.wikipedia.org/wiki/Lucia_de_Berk
en
en.wikipedia.org/wiki/Lucia_de_Berk
Aan het schrijven van deze overzichten hebben wèl echte deskundigen meegewerkt!
Brief aan staatssecretaris mevrouw Albayrak
Geachte mevrouw Albayrak,
hoewel ik geen jurist of iemand van een instantie ben, wil ik als burger
een dringend beroep op u doen om mevrouw de Berk op korte termijn vrij te laten…
dank u wel dat u mevrouw de Berk heeft willen vrijlaten.
Ik hoop dat ze nooit meer hoeft vast te zitten…
Hoogachtend,
Nelson Mandela (Robbeneiland)
U kunt zelf een brief schrijven aan
staatssecretaris mevr. Mr. Nebahat Albayrak, of aan
minister Dr. Ernst Hirsch Ballin
Of reageren via een webformulier
aan de bewindsvrouw, of
aan de minister.
Hierbij deel ik u mee dat ik naar aanleiding van de Profiel-uitzending van hedenavond en de website Luciadeb.nl een mail heb gestuurd naar de minister van Justitie met de volgende inhoud:
"Ervan overtuigd dat Lucia de B. een geval van gerechtelijke dwaling is, verwacht ik dat de Hoge Raad de zaak zal seponeren. Zo niet, dan zal het Nederlands recht te eeuwigen dage achtervolgd worden door beschuldigingen van bevooroordeeldheid en onzorgvuldigheid en dus schuld als conclusie.
Ik schaam mij Nederlander te zijn onder dit verre van perfecte rechtsbewustzijn van de rechterlijke macht."
Hoogachtend,
J.W. Jongejans, politicoloog
Beste mensen,
Na meer dan vier en twintig uur bekomen te zijn van het feit dat Lucia werd vrijgelaten ebt de euforie enigszins weg en komt de realiteit weer naar boven.
Zelf hoorde ik het geweldige nieuws, al werkende achter de pc, door de nieuwsuitzending van het ANP. Ik was kompleet van slag en schreeuwde het uit. Meteen het bericht even rondgestuurd.
Vervolgens geprobeerd zo snel mogelijk de documenten te pakken te krijgen. Daarna ben ik alle berichten door gaan lezen, vooral het rapport van Knigge.
In de berichtgeving kom je dan rare zaken tegen zoals het feit dat SBS 6
tijdens de berichtgeving over de vrijlating Lucia aanduidde als “De
zuster des doods”. Men liet dat de hele uitzending staan, maar later besprak
men wel het feit dat de veroordeling van Lucia uiteindelijk
toch zou kunnen uitgroeien tot een gerechtelijke dwaling.
Maar, toch werd een zoon van een ‘slachtoffer van Lucia’ geïnterviewd,
waarbij de indruk werd gewekt dat Lucia die andere ‘moorden’ ook wel zou
hebben gepleegd.
Het is Metta geweest die, tijdens het contact dat ik met haar had in verband met mijn te verschijnen boek, memoreerde dat na de eventuele vrijlating van Lucia het moeilijkste eigenlijk nog moest komen. Metta doelde op het feit dat er opnieuw in een rechtszaak moest worden vastgesteld dat Lucia onschuldig was. Pas dan kan de zaak worden afgesloten.
Ik heb al eerder aangegeven dat het vooral de beeldvorming rond Lucia is geweest, welke naar mijn idee zeer bewust is gemanipuleerd, waardoor de mening moest postvatten dat ze wel degelijk schuldig was. (Ik heb een en ander in mijn boek in Hoofdstuk 4 “Lucia de B. Seriemoordenaar of slachtoffer moderne heksenvervolging?” uitdrukkelijk aan de orde gesteld).
Waar ik me zorgen over maak is de mogelijkheid dat die beeldvorming, ondanks dat Lucia nu is vrijgelaten, weer een rol gaat spelen.
Een voorbeeld daarvan vond ik vanochtend in de Volkskrant in een artikel
“Zaak Lucia de B. op scherp”. Daarin komt ook Hoogleraar Ybo Buruma aan het
woord (Voor het artikel – zie de
bijlage [DOC]).
De voorzitter van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken, noemt deze zaak uniek. “Er is
iemand vrijgelaten van wie niet zeker is dat ze zal worden vrijgesproken.
Dat is begrijpelijk, omdat de grote vraag is óf er in het geval van de baby
wel sprake is van een misdrijf. Het lijkt erop van niet”. Buruma waarschuwt
evenwel voor overhaaste conclusies. “Het hof heeft zeventig deskundigen
geraadpleegd. De B. is niet op grond van niks veroordeeld.”
Het gaat mij vooral om het laatste gedeelte: De B. is niet op grond van
niets veroordeeld. Het hof heeft zeventig deskundigen geraadpleegd. Dat
antwoord impliceert toch dat Lucia die andere “onverklaarbare sterfgevallen”
zou hebben veroorzaakt?
Mij houdt bezig waarom het nodig is om op deze manier het Hof in bescherming
te nemen en meteen weer Lucia voor te stellen als degene die enz…
Heeft Buruma er behoefte aan om de rechtelijke macht “de handen in onschuld
te laten wassen”?
Is er niet aangetoond dat juist in de keuze van deskundigen sprake is van
willekeur door de respectievelijke rechtbanken? Waarom dan toch dit zo naar
voren brengen?
Een andere zorg is het rapport van advocaat generaal Knigge.
Na lezing is mij vooral koud op mijn dak gevallen de conclusies die hij
trekt met betrekking tot het aantal doden die vielen in de aanwezigheid van
Lucia.
Een ieder kent de statistisch ongelooflijke blunder waardoor het beeld
ontstond dat Lucia het wel gedaan zou moeten hebben. Nadat uitvoerig is
aangetoond dat hier sprake is van een foutieve berekening kwam daar nog bij,
dat het een gegeven is dat er voor het dienstverband van Lucia
blijkbaar meer patiënten stierven [7 ipv 6].
Met andere woorden: er is geen sprake van ‘moorden’ tijdens het dienstverband
van Lucia.
Maar wat doet Knigge in zijn rapport [PDF] bij het onderzoek naar sterftecijfers (geadviseerd door het CEAS-rapport):
Dat het verslag van advocaat generaal Knigge in de beeldvorming een rol gaat spelen blijkt verder uit de NRC van vandaag. In een vandaag verschenen artikel in de NRC van de hand van redacteur Folkert Jensma: “Lucia is vrij, maar nog lang niet vrijgesproken” (zie de bijlage [DOC]) wordt echter door de heer Jensma betoogd dat het rapport van advocaat generaal Knigge een waslijst van nieuwe twijfels aanvoert. Maar meteen daarna schrijft hij: “En die zijn niet allemaal ontlastend voor de verpleegkundige, maar wél funest voor het arrest van het Haagse hof, dat overtuigd was van de schuld van Lucia de B.”
Jensma suggereert hier dat er met betrekking tot het arrest van het hof in den Haag twijfels zijn gerezen, maar in een zin ventileert hij ook dat Lucia blijkbaar toch schuldig is. Hoe moet ik anders de zin lezen: “En die zijn niet allemaal ontlastend voor de verpleegkundige”.
Daarmee wordt opnieuw een beeld geschetst van Lucia als verantwoordelijk voor onnatuurlijke sterfgevallen. Over onjuiste beeldvorming gesproken. En dat is nu juist waardoor er nog een lange weg te gaan is voordat Lucia wordt vrijgesproken van het haar ten laste gelegde.
We moeten onze pogingen dus onverminderd voortzetten om vrijspraak voor Lucia te verkrijgen.
Vriendelijke groet,
Jo Swaen
In het Nederlands Juristenblad verschenen deze maand twee artikelen - van raadsheer mr. Van Maanen en van professor Van Koppen, rechtspsycholoog - die misschien wel symbolisch zijn voor de wijze waarop met de zaak van Lucia de Berk wordt omgesprongen.
Na een sterk betoog over de inconsistente handelwijze van de Hoge Raad in de zaak Lucia de B. wijdt Van Koppen in zijn artikel weinig vleiende woorden aan de “buitenstaanders” die zich bezig houden met een “volksgericht”. Een merkwaardige connotatie in een artikel dat gaat over de vernietigende uitspraak van de CEAS en de onnodige lange gang van deze zaak aan het adres van de mensen die het verzoek bij de CEAS hebben ingediend en heropening bepleiten.
Van Maanen toont zich in zijn stuk not amused over het feit dat niet-juristen zich bemoeien met de rechtspraak. Hij suggereert dat de wetenschappers die de petitie tot heropening van het onderzoek in de zaak Lucia hebben getekend zich nauwelijks of niet geïnformeerd hebben over deze zaak. Het woord onderbuikgevoel, dat door de CEAS gebruikt werd om aan te geven hoe men in het ziekenhuis en bij het OM te werk is gegaan, wordt door Van Koppen nu deze wetenschappers in de schoenen geschoven.
Al drie jaar lang laten de “aanhangers”, “oproerkraaiers” of “potsenmakers” respectvol de broedende kip van Justitie met rust om geen “onnodige ruis” te veroorzaken. Als er echter geen beweging in die kip komt kan m.i. niet meer alleen respectvol gewacht worden, en zijn wij verplicht de feiten over deze - zowel voor Lucia als voor het Recht - zo ontluisterende zaak op gepaste wijze onder de aandacht van een breder publiek te brengen.
Deze complexe rechtszaak is niet alleen een zaak van juristen. De hybris “het als juristen allemaal zelf goed te kunnen beoordelen” is waarschijnlijk mede de basis geweest van deze gerechtelijke dwaling. Juristen kunnen niet altijd de taal van wetenschappers, informatici, medici etc. begrijpen en de vertaalslag maken naar hun eigen vakgebied, dat veel minder ruimte laat voor twijfel en nuances. Dat is geen falen, maar wel een gegeven waar rekening mee gehouden moet worden.
Als juristen tóch de wetenschappelijke problemen in een proces eigenmachtig gaan beoordelen en onjuist weergeven raken zij aan de beroepsethiek van de wetenschappers. Het moet voor deze juristen een bevreemdende ervaring zijn, dat zo vele wetenschappers zich moreel verplicht voelen zich openlijk te distantiëren van de gebruikte ‘wetenschappelijke’ methodes in de zaak Lucia de B.
“E pur si muove!” riep Galileo Galilei op de pijnbank van justitie…
Als een gezaghebbende hoogleraar rechtspsychologie als Van Koppen stelt dat de petitie van wetenschappers een stap terug kan betekenen voor de zaak van Lucia, betekent dat bijna ook dat die stap terug gezet kán en mág worden.
Het door hem gebruikte begrip van het “Volksgericht” doet daar nog een schepje bovenop. Het roept het beeld op van een bende imbeciele oproerkraaiers. Het is gênant dat hij dit beeld oproept over een groep mensen die hun “gerede twijfel” tonen. Maar men vindt het schijnbaar nog gênanter als Vrouwe Justitia zich van de wijs zou laten brengen…
De petitie van professor Richard Gill had een korte tekst: de vraag naar heropening werd erin ondersteund door citaten uit het rapport van de CEAS. Het zou de zevende Kerst voor Lucia in de gevangenis worden…
Onze Lichtjestocht was vooral bedoeld als een opsteker voor Lucia. Het was een ingetogen bijeenkomst voor de vrouw, die wacht. Onoorbaar?
“Tot Lucia” was ik een brave saaie burger. Het is puur toeval dat ik voor het voetlicht moet komen en “kabaal” moet maken. Voor deze kermis heb ik allerminst gekozen. Dat wij pas in december 2005 naar buiten zijn getreden met een uitvoerig onderzoek naar aanleiding van een bang vermoeden laat zien, dat het voor ons geen sinecure was om “oproerkraaier te worden”. Dat kon pas na een uitvoerig dossieronderzoek waarbij twijfel overtuiging was geworden. Voor ons was dat een point of no return.
We hebben mogelijk zelfs intensiever dan de betrokken juristen het dossier en de relevante stukken kunnen bestuderen. De opmerkingen van Van Maanen over het ontbreken van dossierkennis zijn dus volstrekt ongegrond. Bijna op elk onderdeel van het onderzoek hebben wij ons laten bekritiseren door nationale en internationale deskundigen.
Helaas willen weinig medische deskundigen in deze zaak naar buiten treden. Een toxicoloog schreef daarover het volgende: “Wij zijn het geheel met u eens dat de toxicologische testen m.b.t. digoxine ondeugdelijk zijn en er geen enkele basis is om van een digoxinevergiftiging te spreken, maar omdat de getuige-deskundige verbonden is aan onze afdeling willen wij daar verder niet over praten.”
Bij de inmiddels bijna 1300 mensen die de petitie van Richard Gill hebben getekend zijn verreweg de meeste hoog opgeleid. Op hun vakgebied, maar ook op andere terreinen, hadden zij de informatie en kennis vergaard om tot de overtuiging te komen de petitie te ondertekenen. De suggestie dat deze wetenschappers zo maar hun handtekening onder een wilde actie van potsenmakers zetten getuigt van weinig respect voor de wetenschap en is buitengewoon smadelijk. Alsof internationaal vermaarde hoogleraren zo maar ons “geschreeuw voor een Volksgericht” voor zoete koek aannemen. Bovendien heeft iedereen ook kennis kunnen nemen van het rapport van de CEAS, dat op uitvoerig onderzoek gebaseerd is en zonder meer vernietigend is voor het OM.
Degenen die de petitie getekend hebben en geen wetenschappelijke titel bezitten, hebben dit ook met redenen gedaan. Iedereen met enig logisch benul kon zien dat er in deze zaak ongerijmdheden waren. Het Arrest alleen al spreekt boekdelen.
Maar er zijn bij de ondertekenaars ook mensen, die óf een heel ander beeld van Lucia hebben omdat ze haar persoonlijk hebben gekend, óf die als arts of verpleegkundige zich goed kunnen voorstellen hoe makkelijk je verdacht kan worden als je op een afdeling met ernstig zieke mensen werkt. Ook deze oproerkraaiers hebben een valide argument om te laten horen dat “gerede twijfel” over deze zaak op zijn plaats is.
Van Koppen zegt tevens in het artikel dat het in feite niet in sterftetabellen van een ziekenhuis terug te zien zal zijn, als een moordenaar in een ziekenhuis er alleen de terminale patiënten uitpikt. Maar wat is ernstig ziek en wat is écht terminaal?
Kindje A “zou naar huis gaan, de operatie was goed geslaagd, ze had wel ernstige afwijkingen maar kon nog jaren leven” aldus het Hof. Het comité Lucia heeft aangegeven hoe ernstig ziek dit kindje was en waarom ze zeer waarschijnlijk een natuurlijke dood stierf.
Ook het jongetje A zou volgens het Hof even een ingreepje gehad hebben en daarna naar huis gaan. Althans zo werd het ten tijde van het proces gepresenteerd. Nu lijkt het kennelijk opeens beter uit te komen om de aandacht juist op de ernst van de ziektes van de kinderen te vestigen. Een escape om te verklaren waarom het sterftecijfer op een afdeling in de jaren van Lucia’s werkzaamheden zelfs lager was dan in de jaren dat ze daar niet werkte?
Maar is het dan ook niet tijd voor heropening van deze zaak omdat er nu een heel nieuw medisch uitgangspunt wordt gekozen? Zouden dan ook meteen de niet genoemde relevante medische gegevens als novum kunnen worden meegenomen?
Maarten ’t Hart en Richard Gill hebben the guts om in het openbaar op te staan voor Lucia. Zij laten daarbij ook hun gevoel voor recht spreken.
Daar kan gauw lacherig over gedaan worden. Zola werd indertijd ook uitgelachen. Ik vind het juist onbestaanbaar dat mensen willens en wetens zwijgen terwijl er iemand zo ontzettend zwart gemaakt is en levenslang in het gevang moet zitten.
De aantijgingen aan ons adres, zoals ook in het NJB te lezen zijn, horen bij het “opzoeken van het openbare debat”. Maar na het rapport van de CEAS kan niemand meer beweren dat wij onze bevindingen uit de duim hebben gezogen en alleen maar uit zijn op volksvermaak - zoals De Wolff eerder in de NRC ook al liet weten.
Het is onbegrijpelijk om na alle publicaties nog steeds te horen dat mensen vanuit een hardnekkige beeldvorming over Lucia blijven oordelen en niet eens willen lezen wat er aan beschuldigingen en bewijzen is weerlegd.
Zo wordt ook in juridische kringen nog steeds gefluisterd over het verleden van Lucia in Canada. Het was geen hot news dat de Canadese recherche niets over brandstichting en moorden heeft gevonden. Men jaagde spoken na: de fantasiefiguren uit de schrijfsels van Lucia. Door deze schrijfsels van Lucia als “haar dagboek” te betitelen is fictie waarheid geworden.
Dat Canada-onderzoek bleef onder de pet, evenals het feit dat de politie door Lucia beschreven Tarot kaarten in haar bezit heeft, met tapes etc. Maar de fabel van een misdadig verleden bleef en blijft verspreid worden. Er was geen gif in huis bij Lucia, ze was niet lid van een heksenclub, ze heeft niet gestolen, ze had geen kruis op haar borst, ze plaatste niet haar eigen overlijdensadvertentie, ze had geen pathologisch persoonlijkheidsprofiel. En toch is zij op basis van deze roddels terechtgesteld.
De zaak Lucia is als een soort lawine zijn eigen verwoestende weg gegaan. Wij doen inderdaad als comité ons uiterste best om deze lawine te stoppen. Niet om onze zin of ons gelijk te krijgen maar om Lucia te rehabiliteren.
Het volksgericht waar Lucia de Berk nog steeds onder lijdt heeft in september 2001 plaats gevonden. Lucia is op een meer dan verschrikkelijke manier aan de schandpaal genageld. In sommige sprookjes wordt de heks nog net voor de vlammen oplaaien van de brandstapel gehaald…
Metta de Noo
De advertentie over de zaak Lucia de B. een academisch volksgericht, zoals Gerrit van Maanen beweert (in NJB 2008, p. 19)? Onzin! De advertentie roept immers slechts op tot spoedige heropening van de zaak. Op de in dezelfde advertentie daartoe geboden redengeving gaat Van Maanen overigens niet in. Als al lang voor de advertentie bekend ging en gaat het om ernstige twijfels aan statistisch en toxicologisch "bewijs" in deze zaak.
Van Maanens vergelijking van de advertentie met de activiteiten van Maurice de Hond gaat dan ook volstrekt mank. De Hond stelt immers: "In de Deventer zaak is de verkeerde veroordeeld, want de dader is iemand anders en wel x." Wat daarvan ook zij, in de advertentie wordt over schuld en onschuld helemaal niets gezegd. Het ging en gaat om niets anders dan een oproep tot heropening, om eindelijk de feiten van de zaak (voor zo ver nog mogelijk) vast te stellen.
Maar die feiten vindt Van Maanen niet erg belangrijk. DE WAARHEID (in zijn spelling) doet er bij hem niet toe, want het gaat hem om "een strafrechtelijke waarheid", als uitkomst van legitieme procedures, bewaakt door meerdere rechters, etc. Nu is het inderdaad een open deur dat de strafrechter niet zonder meer moet vaststellen wat is gebeurd (de historische waarheid) en wél moet nagaan of de feiten van de telastelegging wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Maar aan de eis dat bewijs moet overtuigen kan redelijkerwijs alleen en uitsluitend worden voldaan door toetsing aan: de historische werkelijkheid, voor zover ter zake én voor zover nog waarheidsgetrouw te reconstrueren.
Alleen op grond van die WAARHEID inzake feiten in het verleden kan de rechter uitspraken doen over schuld en onschuld. Althans: stellen dat hij er van uit moet gaan dat feiten al dan niet geacht moeten worden bewezen te zijn. Dat geldt altijd nog minder ver dan de (te vaak) te boude stelling "U, verdachte, heeft x gedaan" (zoals ook Lucia de B. te horen kreeg, met de bijbehorende moralistische praatjes over haar slechte karakter etc.). De rechter is er immers niet zelf bij geweest en moet alleen al daarom weten dat hij zich ondanks alles kan vergissen.
Als Van Maanen werkelijk meent dat historische werkelijkheid en waarheid strafvorderlijk niet belangrijk zijn, dan vindt hij kennelijk dat het strafproces niet meer is dan "een strijd van stellingen, meningen en indrukken", volgens de regels van het "spel". Dan gaat het niet meer om telastegelegde feiten, maar om (subjectieve) geloofwaardigheid, om strafvorderlijke "waarheid" als uitkomst van het proces.
Sterker nog: elke uitkomst van enige zaak waarin strafvorderlijke regels niet zijn geschonden zou neerkomen op strafrechtelijke waarheid: "Lucia de B. is schuldig, want zij is veroordeeld." Zou Van Maanen zich werkelijk zo van de zaak af willen maken? Het kan en mag natuurlijk niet waar zijn, hoezeer veel er op wijst dat inderdaad niet meer dan ongelijke strijd van "geloofwaardigheden" de zaak van Lucia de B. heeft beheerst (als eerder was te zien in de Balpenzaak, de Puttense zaak en de Schiedammer parkmoord-zaak: er waren al verdachten die een "schuldige" indruk maakten, vervolgens moest alleen het bewijs er nog bij worden "geleverd".)
Zonder feiten geen recht. Dat was en is het probleem in de zaak van Lucia de B. De kernvraag is (wederom): strekken betrouwbare gegevens uit het verleden, al dan niet in het licht van the state of the art van forensische wetenschap, tot haar veroordeling? Nee. (Over die kern van de kwestie is bij Van Maanen inderdaad niets te lezen.)
Daarom moet de zaak zo snel mogelijk worden heropend (en moet Lucia de B. onmiddellijk in vrijheid worden gesteld). Maar Van Maanen meent te weten dat niemand over het bewijs in deze zaak kan oordelen zonder het hele dossier te kennen. Ook dat is (juridische en wetenschappelijke) onzin.
Uit een behoorlijke rechterlijke motivering, met verwijzing naar feiten ter zake, moet zonder meer kunnen blijken of het aangevoerde bewijs aannemelijk is. Anders is het geen goede motivering en dat is precies het probleem in de zaak van Lucia de B.
Van Maanens vermeende wetenschap dat niemand van de ondertekenaren kennis heeft genomen van het hele dossier doet er nu niet meer toe. Het geeft wél (weer) te denken over zijn omgang met feiten en feitelijk bewijs. Want hoe zou hij dit "feit" kunnen weten? Heeft hij alle ondertekenaren onder ede ondervraagd? Is het feitelijk of rechtens onmogelijk dat de ondertekenaren het hele dossier hebben gezien? Natuurlijk niet. Of begaat Van Maanen hier gewoon een argumentum ad ignorantiam, in de trant van: mij is niet gebleken dat ik ongelijk heb, dus heb ik gelijk? Nogal wat misplaatste veroordelingen hebben dezelfde drogredelijke grondslag: het OM stelt y, niet blijkt dat niet-y (de verdachte zwijgt, bijvoorbeeld), dus y (denk weer aan de Balpenzaak en de Puttense zaak).
Strafrechters en juristen in het algemeen zijn nu eenmaal niet beter (opgeleid) in vaststelling van feiten dan anderen (zoals al zo vaak opgemerkt, ook in deze kolommen). Maar Van Maanen trekt de geloofwaardigheid van de petitie nog eens in twijfel omdat de meeste ondertekenaars geen juristen zouden zijn. Gelukkig maar (als hij tenminste goed heeft geteld). Nogal wat niet-juristen (onder wie nogal wat ondertekenaren) zijn namelijk wél goed opgeleid in vaststelling van feiten, toepassing van statistiek en de logica van bewijs, en daarom ging en gaat het hier. Niet om juristerij. Wat een testimonium paupertatis trouwens: als zakelijk niets meer tegen een standpunt is in te brengen, dan maar ad hominem geredeneerd: wat u zegt klopt niet, alleen al op grond van wie en wat u bent. Alsof de ondertekenaren zo brutaal zijn iets te beweren waarvan zij eigenlijk niets weten. Dat riekt naar vooronderstelling van kwade trouw.
Zo doet Van Maanen nota bene wat hij de ondertekenaren ook nog verwijt: zij zouden rechters en rechterlijke colleges beschuldigen. In en om de petitie is dat nergens te vinden. In de petitie gaat het uitsluitend om herstel van fouten, ten gunste van Lucia de B. De goede of kwade trouw van betrokken ambtenaren komt nergens aan de orde. Ook hier redeneert Van Maanen kennelijk ad hominem.
"De ondertekenaren handelen in strijd met de [sic] academische grondwaarden en bewijzen de rechtsstaat een slechte dienst. Het maatschappelijk vertrouwen in het rechtssysteem wordt zo onnodig en ongefundeerd ondermijnd" schrijft Van Maanen tot slot. Flauw om te stellen, maar toch: dat vertrouwen is al ondermijnd, in korte tijd en in ieder geval in academische kringen met angstwekkende snelheid. Dat komt niet in de eerste plaats door foute veroordelingen (die zijn natuurlijk nooit helemaal te vermijden), wél door de weigering van "het rechtssysteem" om gemaakte fouten gezwind te erkennen en te herstellen.
Angst voor gezichtsverlies lijkt belangrijker dan recht en waarheid, met averechts effect in de academie en bij het grote publiek. Van dat "rechtssysteem" lijkt Van Maanen tenminste in zijn bijdrage aan het debat over Lucia de B. een typisch vertegenwoordiger. Het gaat niet om "juristerij" tegen de ten onrechte niet ernstig genomen rest van de academische en echte wereld, maar om beginselen van strafrecht en rechtvaardigheid. Die houden in ieder geval in dat zonder wettig en overtuigend bewijs geen straf mag worden opgelegd. Dat fundamentele recht moet Lucia de B. nog worden gedaan.
Hendrik Kaptein, Universiteit Leiden.
Van Maanen (NJB 2008, 1) en Van Koppen (NJB 2008, 2) noemen de petitie voor Lucia de B. (NRC, 14-12-2007) een volksgericht. Als ondertekenaar van die petitie ben ik blijkbaar een volksrechter. Misschien is het voor juristen wel eens aardig om iets van zo’n buitenissige functionaris te vernemen.
De term ‘volksgericht’ heeft een negatieve bijklank. In plaats van beschaafde dames en heren in bef en toga zien we ongewassen en schuimbekkend gepeupel, dat vermeende verdachten aan bomen opknoopt, of domweg in stukken scheurt. Het is een nogal krasse aanduiding voor een gezelschap dat in een petitie om heropening van een omstreden rechtszaak vraagt. De keurige juristen van de Commissie Grimbergen [PDF] hebben precies hetzelfde aanbevolen.
Van Maanen is nog steeds heel tevreden over de manier waarop hij en zijn medejuristen de “strafrechtelijke waarheid” construeren. Hij vertoont dan ook de rechterlijke standaardreactie: het overgrote deel van de ondertekenaars zijn niet afkomstig uit de juridische discipline, dus hebben zij maar te vertrouwen ‘in de juistheid c.q. gezaghebbendheid en integriteit van het in dit kader gegeven rechterlijk oordeel’. Een welwillende uitzondering maakt hij voor zijn Maastrichtse collega's Hans Crombag en Peter van Koppen, blijkbaar zonder te beseffen hoe verontrustend het vele materiaal is dat die inmiddels boven water hebben gekregen. Crombag’s naam stond overigens ook onder de petitie.
Verbazend vond ik vooral het stukje van Van Koppen. Hij vindt het ‘erg vreemd dat na het gedetailleerde en grondige boek van hoogleraar Ton Derksen over de veroordeling van Lucia en na het rapport van het genoemde driemanschap het nog weer nodig wordt gevonden om nieuw onderzoek te doen’. Hij doet procureur-generaal Fokkens een suggestie aan de hand voor een novum op grond waarvan de zaak meteen heropend zou kunnen worden. Dat is ook precies wat in de petitie gevraagd wordt.
Toch zet hij Maarten ’t Hart neer als een soort goedbedoelende idioot en de petitie als een volksgericht. Zijn die 760 ondertekenaars wel allemaal wetenschappers? Doet het er toe? Zouden 76 wetenschappers wèl gewoon genegeerd kunnen worden? Er zijn heel wat ondertekenaars waarvan de niet geringe kwalificaties expliciet staan aangegeven. Maar onder de ondertekenaars die alleen met naam vermeld staan, ben ik diverse personen tegengekomen die hun sporen op wetenschappelijk gebied verdiend hebben.
Volgens Van Koppen ben ik een slecht geïnformeerde burger die luid om vrijlating roept. Wat weet hij over mijn staat van geïnformeerdheid? Ik claim geen bijzondere wetenschappelijke prominentie, maar ik weet wel iets over de feilbaarheid van menselijke beslissingen en heb me wel degelijk in de materie verdiept. Men hoeft trouwens geen wetenschapper te zijn om een gefundeerd oordeel te kunnen hebben. Derksen, De Noo, Gill en Groeneboom zwaaien niet alleen maar met hun academische kwalificaties. Anders dan de gerechtelijke autoriteiten hebben ze veel moeite gedaan om hun argumenten duidelijk en helder te formuleren. Iedereen met een beetje verstand kan die argumenten volgen en beoordelen. Ze zijn ook in het Engels beschikbaar. Dat buitenlandse geleerden niets over de kwestie zouden kunnen menen is dan ook onzin. De Nederlandse rechtspraak gaat in het buitenland over de tong, niet alleen in kwaliteitskranten als de Guardian, maar ook in gezaghebbende wetenschappelijk tijdschriften als Nature en Law, Probability & Risk. Niet voor de eerste keer trouwens: diverse buitenlandse lezers van Anchored Narratives (Wagenaar, Van Koppen & Crombag, 1994) zullen hun hoofd geschud hebben over de rechterlijke praktijken in deze merkwaardige bananenmonarchie.
Ik ben geen schuimbekkend gepeupel. Ik ben geen extremist en geen activist, maar een tamelijk oppassende, saaie burgerman van 62. Ik zou me het liefst alleen met mijn eigen zaken bemoeien en het rechtspreken aan rechters overlaten. Maar ik vraag me af of dat nog wel verstandig is. Er worden regelmatig ernstige fouten gemaakt, niet alleen in de Puttense moordzaak, en de Schiedamse parkmoordzaak, maar ook in de langzamerhand indrukwekkende lijst van gevallen die uitvoerig zijn beschreven door onder andere Wagenaar, Crombag en, ja zeker, Van Koppen. En nu laat men iemand die veroordeeld is zonder deugdelijk bewijs (dixit Van Koppen, laatste alinea) rustig zeven jaar in de gevangenis zitten. Dat fouten worden gemaakt is onvermijdelijk. Mensen maken fouten en juristen evenzeer- daarover is een omvangrijke wetenschappelijke literatuur beschikbaar. Maar de achteloosheid van het justitiële apparaat tegenover de verwoestende gevolgen van die fouten en de onwil van dat apparaat die fouten te erkennen en te corrigeren, gaan niet alleen juristen aan, maar ook de gewone burgers. Die kunnen gewoon pech hebben en dan voor jaren of levenslang achter de tralies verdwijnen, bijvoorbeeld omdat de juristen vinden dat het ineenstorten van de bewijsvoering “geen novum” is. Wanneer oppassende saaie burgers hun vertrouwen in de rechtspraak gaan verliezen, moeten rechters en officieren van justitie hun hand misschien wat dieper in eigen boezem steken dan ze gewend zijn.
door Metta de Noo in Volkskrant Forum
zaterdag 5 januari 2008
Metta de Noo denkt dat de zaak Lucia de B. is ontstaan uit collectieve hysterie: er liep een moordenaar rond, en die moest gepakt worden.
Voor de derde keer wordt onderzoek gedaan in de zaak Lucia de B. Deze keer is het de procureur-generaal van de Hoge Raad die zich erover buigt. Twee commissies, die van Buruma en die van Grimbergen, hebben dat al eerder uitvoerig gedaan. Daarbij heeft de laatste (de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken ~ CEAS) na anderhalf jaar geconcludeerd dat er bij de rechtsgang sprake is geweest van zulke onvolkomenheden dat de zaak herzien moet worden. De PG heeft dat advies helaas niet overgenomen.
De zaak Lucia de B. begon met het overlijden van de bijna zes maanden oude baby A., op 4 september 2001. Enkele dagen eerder werd Lucia in een functioneringsgesprek nog beschreven als een fijne collega die goed met kinderen en ouders omging, en bij crises adequaat handelde. Maar na dit overlijden is ze ineens leugenachtig en psychopathisch. Het rechtsysteem gaat in die waan mee.
Volgens het Hof zou Lucia baby A. hebben vermoord door een digoxine-injectie. Voor die verdenking waren geen getuigen en geen bewijs. Wel was er een verhoogde concentratie digoxine in bloed uit gaasjes gevonden. Gaasjes die een jaar na het overlijden van A. opeens een rol gingen spelen. Ze zijn bij de tweede sectie uit de (al leeggezogen buikholte van het kind gehaald, waardoor ze vooral lichaamsvocht bevatten. Gaasjes –hét corpus delictum in deze zaak– waarvan de oorsprong altijd onduidelijk is gebleven.
De CEAS laat zien dat het digoxinebewijs aan alle kanten kreupel is. Ze citeert de uitspraak van Koren, een door de commissie geconsulteerde expert op digoxinegebied: “Samenvattend ben ik van mening dat elke poging om de postmortale waarde als bewijs van vergiftiging te interpreteren (bij vergissing of opzettelijk) onjuist en, in alle eerlijkheid, vrij schokkend is. Het idee dat een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg gevangen wordt gezet vanwege zo'n onjuiste interpretatie zou volstrekt onacceptabel zijn.”
Het digoxine-onderzoek is nooit wetenschappelijk geweest. Niet alleen waren herkomst en deugdelijkheid van het onderzoeksmateriaal zeer dubieus, ook twee van de drie toegepaste testmethodes waren ondeugdelijk. Toch zijn de uitslagen van die onzuivere methoden gebruikt. De derde methode werd – ook door de door de rechtbank geconsulteerde getuige-deskundige prof. De Wolff – als de enige standaard aangemerkt. Maar die werd volstrekt genegeerd.
Waarom heeft de CEAS niet ook op deze onwetenschappelijke en vervalsende werkwijze gewezen? Drie dagen na de veroordeling door het Hof kwam bij het Nederlands Forensisch Instituut een rapport uit Straatsburg binnen dat korte metten maakt met het digoxine-bewijs, de belangrijkste pijler van de bewijsvoering. Een rapport dat pas twee jaar later boven tafel kwam.
A. had een te kleine herseninhoud, ernstige darmproblemen, longproblemen en een hartafwijking waaraan ze is geopereerd. Ze had veel last van schuimende (niet-infectieuze) diarree, een dichtgeklapte long, een vergrote rechterkamerspier, vocht in de longen en hersenen. Allemaal dingen die ook een jurist onheilspellend in de oren moeten klinken. Toch hechtte men tijdens het proces meer waarde aan de uitspraak dat ‘de hartoperatie goed geslaagd was’ en ‘het kind naar huis zou gaan’.
Uit de sectie bleek later dat de baby nog steeds verschillende hartafwijkingen had. En ze zou ook naar huis gaan, als het weer beter met haar zou gaan. Mét zuurstoftoediening en sondevoeding.
Maar zover was het nog niet. Is het medische trots of juridische logica dat men niet heeft willen bedenken dat het kind aan de ernst van haar afwijkingen is gestorven?
In de zaak Lucia gaat het primair om angst. Om de angst met zijn allen – dokters, verpleegkundigen en juristen – te missen dat er één of misschien wel meer moorden zijn gepleegd. In het Juliana Kinderziekenhuis is destijds een soort collectieve hysterie ontstaan. De directeur trad snel naar buiten met zijn verdenkingen: er liep een moordenaar rond, en die moest gepakt worden.
Bij het onderzoek naar de sterfgevallen heeft het JKZ een coördinerende rol gehad. Dat is vreemd als je bedenkt dat het JKZ ook de aanklagende partij was. Het rapport van de CEAS vermeldt bovendien dat er vanuit het ziekenhuis nadrukkelijk werd gecoached. Deskundigen werden meer op persoonlijke dan op wetenschappelijke gronden gekozen. De CEAS gebruikt in dit verband het woord ‘onderbuikgevoel’. Niet vermeld, maar wel gebeurd: de contacten tussen medici en juristen onderling zorgden voor wederzijdse beïnvloeding.
Er is nu opnieuw een onderzoek gaande in hetzelfde ziekenhuis waar men zich “zonder oog voor alternatieve scenario's”, zoals in het CEAS-rapport staat, heeft opgesteld. Als daarbij geen onafhankelijke medici betrokken zijn, is dat op zijn zachtst gezegd onbegrijpelijk. Of is men op zoek naar een nieuw spookverhaal?
Metta de Noo is arts én medeoprichter van het Comité Lucia de B. vanavond 5 januari 2008 wordt bij de gevangenis in Nieuwersluis een steunbetuiging gehouden voor Lucia de B.
"In de zaak van Lucia de B. hebben 380 wetenschappers zich gebogen over het technische bewijs. Hun over het algemeen zeer vakkundige oordeel zou niets waard zijn? De juristen weten meer van toxilogie en statistiek dan deze wetenschappers?"
"Zelfs de commissie CAES is een (weliswaar met tegenzin) door het Openbaar Ministerie ingestelde commissie. En als deze commissie met een voor het OM onwelgevallige conclusie komt, moet er maar weer een nieuw onderzoek komen (Lucia de Berk). Want wat er ook gebeurt, het OM kan nooit fouten maken. En de rechters blijven geheel buiten schot..."
Geachte partijgenoten,
Ik wil graag met klem uw aandacht vragen
voor de tot levenslang veroordeelde verpleegster Lucia de Berk. Deze
brief is waarschijnlijk niet de eerste brief die u over deze zaak
ontvangt. Ik weet dat de politiek zich niet met gerechtelijke
uitspraken mag bemoeien. We kennen in ons land de scheiding van
machten. Ik weet ook, dat het niet gebruikelijk is, dat de Tweede
Kamer zich met individuele gevallen bezig houdt, hoewel dat – voor
zover ik weet – niet verboden is.
Het Openbaar Ministerie is in
ons land in hoge mate onafhankelijk, maar de minister van Justitie is
er wel verantwoordelijk voor. En dus hebt u als leden van de Tweede
Kamer de taak om het OM te controleren.
Het lijkt me
niet nodig, dat ik in deze brief in detail in ga op de zaak van Lucia
de Berk. Ik neem aan, dat u het boek van Ton Derksen kent (“Lucia
de B. Reconstructie van een gerechtelijke dwaling”,
Uitgeverij Veen, Diemen, 2006). In de kern van de zaak komt het er op
neer, dat het OM door selectief winkelen in de feiten en in de
meningen van deskundigen een bewijsconstructie op tafel heeft gelegd,
waar tweemaal drie rechters in zijn meegegaan, en waar de Hoge Raad
geen juridische fouten in heeft ontdekt, behalve dat het opleggen van
levenslang én tbs niet had gemogen, wat in een kleine
herzieningszaak is hersteld. Wat moet dat een opluchting zijn geweest
voor hen die geloven in de kwaliteit van onze rechtsstaat! Zelfs zo’n
foutje, dat geen enkele praktische consequentie heeft, wordt
zorgvuldig hersteld. Ik kan er alleen maar cynisch van worden: hoe
bestaat het dat de Hoge Raad niet meer fouten heeft kunnen ontdekken?
Het boek van Ton Derksen is voor het OM aanleiding
geweest voor de instelling van een commissie van 3 wijze mannen. Zij
publiceerden op 29 oktober jl. hun rapport, waarin zij het OM
adviseren een herzieningsaanvraag te entameren. Op het cruciale punt
van de vermeende vergiftiging van een baby met een overdosis digoxine
blijken de deskundigen sterk uiteen te lopen in de interpretatie van
de meetresultaten. De concentraties digoxine die in diverse
weefsels (hersenen, lever, nieren, bloed) 24 uur na het overlijden
werden gemeten zijn door enkele deskundigen geïnterpreteerd als
bewijs van vergiftiging, terwijl andere deskundigen deze
concentraties zien als gevolg van een normaal postmortaal beloop van
een normaal behandelde patiënt. Het OM heeft de gegevens in een
zodanige vorm aan de rechters voorgelegd, dat zij overtuigd werden
van de voor Lucia belastende interpretatie. Deskundigheid om deze
gegevens zelf te beoordelen hebben rechters natuurlijk niet.
Het overlijden van deze baby is het enige geval waar de
rechters met zekerheid (althans in hun ogen) vergiftiging hebben
geconstateerd. Dat Lucia hier de hand in had is overigens niet
bewezen, maar zij was de enige die de kans kon hebben gehad om het te
doen.
Met het ‘bewijs’ van deze ene ‘moord’ als
beginschakel hebben de rechters, op grond van het materiaal dat hen
door het OM is aangereikt, een ketenbewijs geconstrueerd, waaruit zou
volgen dat er nog 6 overlijdensgevallen als moord moeten worden
aangeduid waar Lucia voor verantwoordelijk zou zijn. In al deze
gevallen is er geen enkel concreet bewijs. De enige aanwijzing is,
dat Lucia aanwezig was, kort voor of bij het overlijden. Zo’n
ketenbewijs zou verboden moeten zijn. Als de wiskunde zo in elkaar
zat, gaf ik geen cent voor de stelling van Pythagoras. Maar de Hoge
Raad ziet er geen juridische fouten in.
In andere gevallen durft
het OM een ketenbewijs niet aan. Folkert van der Graaf zou
bijvoorbeeld levenslang kunnen worden vastgezet op grond van een
ketenbewijs: het is bewezen dat hij in 2002 de moord op Pim Fortuyn
heeft gepleegd. In 1997 hoorde hij tot het relatienetwerk van
de milieuambtenaar Van der Werken toen die vermoord werd. Op grond
van de redenering die bij Lucia is gevolgd, zou men dus ook bewezen
kunnen achten, dat Van der Graaf de moord in 1997 heeft gepleegd,
hoewel er verder geen concreet bewijs is.
Het OM
heeft het advies van de commissie van 3 wijze mannen nog
niet opgevolgd. Men gaat eerst een aanvullend onderzoek doen, ondanks
een paginagrote advertentie van 850 geleerden in binnen- en
buitenland die van mening zijn, dat de zaak onmiddellijk moet worden
herzien. En ondertussen zit Lucia, zonder concreet uitzicht vast in
Nieuwersluis, half verlamd als gevolg van een hersenbloeding, die
haar trof een dag nadat ze hoorde dat de Hoge Raad haar
cassatieverzoek had verworpen. Er is weinig ketenbewijs voor nodig om
de relatie te leggen tussen haar hersenbloeding en het juridische
onrecht dat haar is aangedaan. Als zij in de herzieningszaak wordt
vrijgesproken, dan zijn naar mijn mening de rechters en officieren
van justitie die de verantwoordelijkheid voor haar veroordeling
dragen, inclusief de leden van de Hoge Raad, die daarin geen fouten
konden vinden, allemaal schuldig aan het toebrengen van zwaar
lichamelijk en geestelijk letsel. Het zal juridisch wel niet mogelijk
zijn, maar ik vind, dat ze hiervoor in de gevangenis zouden mogen
belanden.
Ik begrijp heel goed, dat dit voor het
OM een heel moeilijke zaak is. Iemand bij het OM is verantwoordelijk
voor de koers om bewijsmateriaal te verzamelen dat Lucia als
seriemoordenares voorstelt. De keuze om bepaalde digoxinedeskundigen
wel in te schakelen en anderen niet is bepaald door het OM. De keuze
om één bepaalde statistische berekening te presenteren (de kans
dat Lucia toevallig bij alle overlijdensgevallen betrokken was is 1
op 342.000.000) is bepaald door het OM. De visie van andere
statistici, dat de kans maar 1 op 50 is, of zelfs maar 1 op 9,
is door het OM niet aan de rechters voorgelegd. Het OM heeft
geen statistiek gepresenteerd van overlijdensgevallen in periodes
waarin Lucia niet aanwezig was.
Iemand bij het OM is hiervoor
verantwoordelijk. Ik ken de hiërarchische structuur van het OM
niet. Ik weet niet in hoeverre daar met aanwijzingen van boven wordt
gewerkt, dan wel dat elke officier van justitie een eigen
onafhankelijke verantwoordelijkheid heeft. Maar ik weet wel,
dat één of meer personen bij het OM zeer ernstige blaam treft,
als de zaak van Lucia herzien wordt en tot vrijspraak leidt. Ik ben persoonlijk
van mening, dat het onvolledig of selectief informeren van de rechter
door het OM een doodzonde is, vergelijkbaar met het opzettelijk
onjuist informeren van de Tweede Kamer door een minister. Ik zou het
wel durven te karakteriseren als een ambtsmisdrijf, maar dat
zal juridisch wel geen hout snijden. Ernstig is het in ieder geval,
maar dat zal onder ogen moeten worden gezien! Daar helpt geen uitstel
voor een aanvullend onderzoek bij.
Een ernstig
probleem voor een herzieningsverzoek is waarschijnlijk ook, dat er in
juridische zin geen ‘novum’ schijnt te zijn. De wet eist
een ‘nieuw feit’ dat ten tijde van de veroordeling niet bekend
was. De Hoge Raad pleegt een andere interpretatie van de feiten door
nieuwe deskundigen niet als een nieuw feit aan te merken. Ik zou
denken, dat het feit, dat het OM op advies van zijn eigen commissie
tot het inzicht is gekomen dat men gedwaald heeft, wel een novum is.
Maar ik begrijp, dat het voor het OM heel moeilijk is om dit toe te
geven. Toch zal dit moeten gebeuren. Lucia zal nooit vrij komen,
omdat een andere dader gevonden wordt, zoals bij de Schiedammer
parkmoord, en zoals mogelijk zal gebeuren bij de Deventer moordzaak.
Dit ligt in deze zaak niet voor de hand, om de eenvoudige reden, dat
er helemaal geen dader hoeft te bestaan. Alle vermeende moorden zijn
te verklaren als natuurlijke sterfgevallen van terminaal zieke
patiënten.
Ik zou u dringend willen vragen de minister
van Justitie aan te spreken op de houding van het OM in deze zaak.
Als u dat als partijgenoten van de minister doet zal dat meer effect
hebben dan wanneer de SP of de PVV dat zouden doen. Vragen die u zou
kunnen stellen zijn bijvoorbeeld:
Ongeveer een maand geleden deelde prof. Richard Gill mij mee dat de heer Grimbergen had aangekondigd dat er nu toch eindelijk binnen 14 dagen een advies zou komen. We hebben echter nog niets van deze aard mogen vernemen. De tijd is daarom misschien gekomen om het volgende onder uw aandacht te brengen. Ik heb twee stukjes over de Lucia de Berk zaak geschreven, waarvan ik de links hieronder geef:
http://pietg.wordpress.com/2007/05/28/lucia-de-berk-and-the-amateur-statisticians/
http://pietg.wordpress.com/2007/08/11/the-lucia-de-berk-case-part-2/
Beide stukjes zijn in het Engels geschreven, maar één ervan heb ik in het Nederlands vertaald:
http://pietg.wordpress.com/2007/05/31/lucia-de-berk-en-de-amateur-statistici-in-dutch/
Ik heb persoonlijke reacties op deze stukjes uit de hele wereld: Amerika, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Engeland, enz. (uit Nederland natuurlijk ook). De site "Hoge Raad headlines" heeft een directe link naar mijn stukjes gemaakt en ik kan in mijn zg. "Blog Stats" zien dat daar dagelijks gebruik van wordt gemaakt, evenals ik daar kan zien dat ik momenteel op ongeveer 3000 lezers zit.
Het is mijn indruk dat we in deze zaak al lang "de redelijkheid voorbij" zijn, om me zo maar eens uit te drukken. Ik heb hier gisteren nog even over van gedachten gewisseld met mijn collega Sara van de Geer hier aan de ETH Zürich, die er ongeveer net zo over denkt.
Welk redelijk mens gelooft nog in een onpartijdige rechtsgang na het vonnis bestudeerd te hebben, na vernomen te hebben dat de directie van het JKZ ongeveer twee weken na de Microsoft Excel spreadsheet "berekening" het nieuwsblad "de Telegraaf" in de arm heeft genomen, met de aankondiging van een woordvoerster van het OM, dat “niet werd uitgesloten dat meer zaken werden aangedragen”. Het ziekenhuis kwam op 16 september officieel met de aanklacht, maar trad in feite al op 9 en 10 september naar buiten met belastende mededelingen aangaande Lucia de Berk. Het is allemaal te gek voor woorden, maar het blijkt allemaal dus toch zo te kunnen gaan in Nederland.
Wat moeten we ervan denken als we de heer Grimbergen in Nova horen verklaren, in antwoord op de vraag waarom het allemaal zo ontzettend lang duurt: "Ja, het is (onder andere) allemaal zo moeilijk omdat de deskundigen het niet eens zijn"? Heeft dit ook maar enige geloofwaardigheid? Nee!
Wie is de eerste deskundige die met de commissie heeft gesproken over de statistische aspecten van de zaak en met name over de verzameling van de data? Dat was prof. Richard Gill. Was dit omdat de commissie hem heeft uitgenodigd? Dat wil zeggen, was dit een initiatief dat van de commissie was uitgegaan? Welnee, de commissie heeft met hem gepraat pas nadat hij zich herhaaldelijk zelf tot de commissie heeft gewend. Zoals inmiddels toch wel duidelijk zou moeten zijn, kunnen de rechtspsycholoog dr. Elffers en de "juridisch informaticus" prof. Mr. de Mulder onmogelijk als experts op het gebied van de mathematische statistiek worden aangemerkt. De Britse statisticus Dawid heeft in de Nova uitzending waarin de heer Grimbergen optrad behartigenswaardige woorden over het werk van Elffers gezegd.
Verder: volgens mijn laatste informatie hebben ongeveer 80 hoogleraren uit binnen- en buitenland de petitie "The case of Lucia de Berk must be reopened"
http://www.ipetitions.com/petition/lucia/index.html
getekend. Wederom kunnen we (en met name die hoogleraren) vermoeden dat de commissie, en meer in het algemeen de Nederlandse juristen, denken: "Ach wat doet het ertoe, niks mee te maken, wij, juristen in Nederland, lappen al die lui gewoon aan ons laars." Dit al of niet gepaard gaande met quasi-objectief gepraat over "niet beïnvloed willen worden", o.i.d. Er gaat een gerucht dat "vanuit Den Haag" is meegedeeld: "Al dat heropenen van zaken, we zijn het spuugzat, er gaat niets meer open!" Het eindeloos traineren van een advies over de zaak Lucia de Berk wakkert het geloof aan deze geruchten aan (voor de goede orde: ik heb niet de intentie hiermee zelf een uitspraak over het wel of niet waar zijn van dit gerucht te doen).
Het is mijn indruk dat de Nederlandse juristen meestal uitsluitend in een klein netwerk opereren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld wiskundigen, die vaak dagelijks contact hebben met andere wiskundigen over de hele wereld. Dit opereren via gesloten lokale netwerken verklaart mogelijk ook de keuze van de "deskundigen" Elffers en de Mulder die hun zegje gedaan hebben over de statistiek in deze zaak, met alle gevolgen van dien. Men kan zich bij de keuze van de andere "deskundigen" soortgelijke vragen stellen. Wat te denken van "prof. dr. S5" (Stoelinga?) wiens getuigenissen zo'n beslissend effect hebben gehad op het verloop van de zaak? En: Prof. DasGupta heeft ongeveer 200 publicaties over digoxine op zijn naam staan, de "deskundige" prof. de Wolff nul.
Heeft de commissie, die, bij monde van de heer Grimbergen, zo bezorgd is over deskundigen die elkaar tegenspreken, Prof. DasGupta uitgenodigd voor een gesprek? Volgens de informatie die ik hierover heb is dit niet het geval geweest. Heeft de commissie prof. Dawid uitgenodigd om zijn visie op het werk van Elffers nader toe te lichten? Alweer: prof. Dawid heeft mij meegedeeld dat dit niet het geval is geweest. In het licht van dit soort omstandigheden doet de uitspraak van de heer Grimbergen in Nova over de moeilijkheid van tegengestelde meningen van de "deskundigen" uiterst onwaarachtig aan; het heeft er de schijn van dat de commissie eigenlijk juist liever geen echte deskundigen wil raadplegen.
Tenslotte nog het volgende. Het vonnis van het Haagse Hof begint met te zeggen dat in het vonnis statistiek geen rol heeft gespeeld. Het is bijzonder gemakkelijk om dit te *zeggen*, maar bestudering van het vonnis leert anders! "Statistiek van de koude grond" is overal in dit vonnis aanwezig. Het schijnt mij toe dat, als de commissie ook maar enigszins op waarheidsvinding gericht is en niet alleen op formele procedurele aspecten, zij dit als een belangrijk aspect van de zaak zou moeten beschouwen.
Met de meeste hoogachting,
Prof. P. Groeneboom
(31 oktober 2007)
Zeer geachte mevrouw Albayrak,
Afgelopen maandag is het rapport van de commissie Grimbergen over de zaak Lucia de Berk bekend gemaakt. Daarin wordt enige malen duidelijk geconstateerd dat het onderzoek van de politie en het OM gecoached werd door de kinderarts/opleider van het JKZ. De rol van de directeur van het JKZ is, aldus Grimbergen, bovendien zeer discutabel omdat hij in een zeer vroeg stadium mevr de B al als verdachte van nog veel meer zaken heeft afgeschilderd. Er wordt in het rapport zelfs gesproken over "onder-buikgevoelens". Bovendien, ook weer volgens het rapport, zijn bij het onderzoek deskundigen vaak ingeschakeld op grond van "persoonlijke bekendheid". En is bijvoorbeeld een belangrijke getuige-deskundige (promotor-vriend van de betreffende kinderarts) eerder betrokken geweest bij de aangifte. Het Driemanschap adviseert een heropening en suggereert in wezen vrijspraak.
Het OM wil nu u echter per se een "onderzoekje"; alvorens het verzoek wordt ingediend bij de Hoge Raad. Het Onderzoek van de commissie Buruma en van de commissie Grimbergen loopt nu reeds vanaf juli 2006 en heeft zeer veel aangedragen waaruit blijkt dat er in deze zaak "onacceptabele" fouten zijn gemaakt. Lucia heeft een beroerte gehad en wachtte en wachtte. Op grond van de uitkomsten van het onderzoek van de CEAS verzoekt zij nu dringend om strafonderbreking. Ons inziens het enige onmiddellijke antwoord van gerechtigheid.
Onze vrees is echter "het onderzoekje", dat straks weer plaats zal vinden in het ziekenhuis met "de onderbuikgevoelens". Daar zullen weer de zelfde medici plus deskundigen bij betrokken zijn.
U bent misschien op de hoogte van mijn relatie met belangrijke personen in dit onderzoek (- waardoor mijn integriteit misschien wel eens in twijfel is getrokken). Ik wil echter nadrukkelijk laten weten dat mijn voorzichtige (discreet geuite) vermoedens over het gebrek aan objectiviteit en distantie – bij de medici en juristen – volledig bevestigd zijn door het rapport. Maar omdat ik inmiddels het krachtenspel in deze zaak geproefd heb, ben ik bang dat ik in dit nieuwe onderzoekje van het OM de genoemde "persoonlijke bekendheid" weer van kracht zullen zijn. Ik wil u daarom ook dringend verzoeken om Lucia niet langer in de gevangenis te laten verblijven. Zij is nu enkel de speelbal van een prestigestrijd. Een zeer ongelijke strijd, waar zij toevallig het slachtoffer van is geworden.
Met vriendelijke groet,
Metta de Noo