Een nieuwe publicatie van Ton Derksen, bekend als de auteur van het boek
Lucia de B: Reconstructie van een gerechtelijke dwaling.
Zijn nieuwe boek beschrijft 94 manco's van het Openbaar Ministerie in de rechtsgang rondom Lucia de B. en een aantal andere geruchtmakende strafzaken.
Ton Derksen –
Het O.M. in de fout
Paperback, 200 pagina's
ISBN 9789085711704
€ 18,95
Een publicatie van
Veen Magazines
Wie nog enig vertrouwen in het OM wil behouden, moet dit boek niet lezen. In een vijftal grote zaken (Louwes, Henk H, Sweeney, Lucia de B, Schiedam, samen goed voor 63 jaar plus levenslang), ziet Ton Derksen het OM, 's Neerlands publieke waarheidsvinder, met de regelmaat van de klok onwaarheid spreken, waarheid achterhouden en de waarheid verbasteren. De Schiedammer Parkmoord-zaak is geen uitzondering, het laat juist een patroon van systematische missers zien dat nu ook in de andere onderzochte zaken zichtbaar wordt.
In deze zaken opereert het OM als vermeende waarheidsvinder met grote willekeur. Er lijkt slechts één doel gediend te worden: een veroordeling van de verdachte. Het OM blundert van het ene argument naar het ander, het sluit zich systematisch af voor kritiek, het werkt ontlastend materiaal weg en het weigert potentieel ontlastend onderzoek te doen. Let wel, deze fouten, die in dit boek met een massa aan concrete voorbeelden gedemonsteerd worden, gaan niet over de details maar over de kernpunten van de aanklachten van het OM. Zonder deze fouten hadden de rechters hele andere zaken voor zich gehad.
Derksen meent dat het grootste kwaad gelegen is in het Magisch Oog waarmee officieren van justitie zich gezegend wanen: het vermogen om rechtstreeks te zien wie de dader is – zonder bewijsmateriaal maar ook tegen het aanwezige bewijsmateriaal in. In de heilige overtuiging dat het OM de dader kent, wordt een kritisch vergaring en beoordeling van bewijsmateriaal een bijkomstigheid. Alles is toegestaan om het Recht te doen zegevieren. Het geloof in zo'n Oog berokkent een ongelooflijke schade. Na het falen van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) kan alleen een geheel onafhankelijke beoordeling van het doen en laten van het OM door een geheel onafhankelijke Herzienings Commissie nog uitkomst brengen.
De volgende inleiding is overgenomen van de
Nederlandse Vereniging voor Wetenschapsfilosofie
[11-4-2008 Voorjaarssymposium:
"Rationaliteit in de Wetenschap: Perspectieven uit de Economie, Psychologie, Sociologie en Filosofie"]
Het Openbaar Ministerie is een waarheidsvinder, dat beklemtoont het ook zelf. Maar voordat
er waarheid gevonden wordt, moet er ook naar waarheid gezocht worden. Vervolgens moet
op basis van de gevonden gegevens naar de ware conclusie geargumenteerd worden.
Tevens moet het OM voor de rechtbank in zijn requisitoir waarheid presenteren. Het OM als
waarheidsvinder is dus: een waarheidszoeker, een waarheidsargumentator en ten slotte een
waarheidspresentator. Dit brengt bepaalde voorwaarden met zich mee.
Welke deze voorwaarden zijn, hangt af van de waarheidsconceptie die het OM en de rechter hanteren. Het OM en de rechters hebben nogal eens de neiging om qua waarheid bij een constructivistische positie uit te komen. Wat bij gezag van gewijsde besloten is, staat niet meer ter discussie. Althans alles wordt in zijn werk gesteld om niet meer aan die "waarheid" te tornen.
Echter, omdat het om de ware toedracht draait (vermoordde X Y, ja dan te nee?), is de
correspondentietheorie aan de orde. Dit brengt een aantal belangrijke voorwaarden voor het
OM als waarheidsvinder met zich mee. Deze zijn op het eerste oog niet schokkend. Ze zijn
ook negatief te formuleren als Hoofdzonden voor een Waarheidsvinder, zoals onwaarheid
spreken, gebruik van willekeur, geloof in het eigen Magisch Oog. Wat wel schokkend is,
is dat het zo gemakkelijk is om concrete gevallen van deze Hoofdzonden
te vinden in requisitoiren van het OM in zaken waarbij mensen van 13 jaar
tot levenslang zijn veroordeeld.
Ik zal voorbeelden geven uit vijf zulke zaken en kort beargumenteren waarom in zulke
gevallen geen veroordeling had mogen vallen. De argumentatie voor de geëiste straf leidt
aan cruciale fouten.
Ton Derksen
promoveerde in Oxford op een proefschrift over
"Probability, Chances and Belief".
Hij was
hoogleraar
algemene wetenschapsfilosofie en cognitiefilosofie aan de
Radboud Universiteit Nijmegen en hoogleraar algemene
ken- en wetenschapsleer aan de
Universiteit van Tilburg.
Meteen na het vertrek van de universiteit raakte hij betrokken bij de
zaak Lucia de B. Daarover schreef hij het
boek
"Lucia de B: een reconstructie van een gerechtelijke dwaling" (2006).
Dit was de basis voor de aanvraag bij de
Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken
[CEAS].
Deze commissie bepleitte vervolgens een
herziening
in de zaak.
In april verschijnt zijn boek "Het OM in de fout", dat het OM als (mislukte) waarheidsvinder analyseert.
De statistiek heeft vanaf de allereerste verhoren van Lucia de B. tot en met het Arrest in deze zaak een grote rol gespeeld. Al in het Juliana Kinderziekenhuis (JKZ) was men met eigen statistische berekeningen tot de overtuiging gekomen dat “het geen toeval kon zijn” dat verpleegster Lucia in de buurt was bij zoveel sterfgevallen.
Gerechtsstatisticus Elffers berekende de kans dat een verpleegkundige bij de betreffende incidenten aanwezig was op 1 op 342 miljoen en concludeerde “het is geen toeval”. Met het gebruik van de juiste data en criteria en zonder rekenfouten blijkt echter dat 1 op de 9 verpleegkundigen iets dergelijks wel eens meemaakt.
Medische getuige-deskundigen hebben direct gezegd dat elk sterfgeval afzonderlijk een natuurlijke dood kon zijn geweest, maar dat het “allen tezamen bezien” wel moest gaan om onnatuurlijke sterfgevallen. In het Arrest staat onomwonden dat er geen sprake kan zijn geweest van toeval maar dat “het enkel Lucia is geweest die verantwoordelijk is voor alle leed”.
In het JKZ zijn de vreemde verdachtmakingen dus al begonnen…
De crux van de zaak is dat er geen moorden zijn gepleegd, maar dat justitie natuurlijke doden aanzag voor onnatuurlijke doden. Bij elke casus waren meerdere, zo niet de meeste medici, van oordeel dat er geen sprake was van een onnatuurlijk sterfgeval. Relevante medische gegevens werden soms niet meegenomen in het proces, terwijl in de diagnostiek weinig ruimte was voor andere ziekte- en doodsoorzaken. Getuige-deskundigen werden daarbij vaak gekozen op basis van persoonlijke bekendheid. Zonder de valse statistiek van “1 op 342 miljoen” zou geen enkel sterfgeval als moord aangeduid zijn en was iedere natuurlijke dood gebleven zoals het ook jaren tevoren in de overlijdensverklaring was aangegeven.
Het bewijs dat het kindje A door Lucia met digoxine om het leven zou zijn gebracht is om meerdere redenen ontkracht. Allereerst bleek de tijdsberekening om de betrokkenheid van Lucia aan te tonen niet te kloppen. Het klinische en farmacologische onderzoek naar digoxine toonde echter ook vele onvolkomenheden. Het onderzoek met de “gaasjes” met buikvocht (niet met bloed) bleek ondeugdelijk en de informatie over het ziekteverloop en sectiebevindingen aan deskundigen was onvolledig. Dan wordt ook nog de uitkomst van onjuiste testmethodes gebruikt, terwijl uitslagen uit Straatsburg –met de gouden standaardmethode– in een la zijn blijven liggen. Internationale experts als Koren en Dasgupta stellen dat er op basis van die uitslag niet geconcludeerd mag worden dat er sprake is van een digoxinevergiftiging.
Het digoxine bewijs, volgens het Hof de “locomotief”, die via het schakelbewijs ook alle andere bewijsvoeringen moet “trekken”, blijkt onbetrouwbaar te zijn. Daarmee valt ook het zo “inventief” geconstrueerde schakelbewijs uit elkaar.
In Lucia's dagboekaantekeningen is op zeven dagen het woord compulsie genoteerd. Op één dag kon men een sterfgeval vinden waarbij Lucia in 1997 aanwezig was. Het betreft patiënte Z, die in een terminaal stadium van kanker verkeerde. De behandelende artsen en deskundigen hebben gezegd dat haar dood verklaarbaar en verwacht was. Een chirurg schreef echter na de rechtszitting een brief aan het Hof waarin hij liet weten dat er zijns inziens toch sprake van moord moet zijn geweest. En hoewel hij niet bij het sterven aanwezig was en geen bewijs kon aanleveren, werd met zijn brief het sterven van mevrouw Z opeens een onnatuurlijke dood.
Zo werd door het OM het dagboek-woord “compulsie” gelinkt aan de neiging tot moorden.
Lucia heeft altijd aangegeven dat ze het woord compulsie (compulsion) gebruikte voor haar soms niet goed te bedwingen neiging om tarotkaarten te leggen voor patiënten. Ze wist dat dit niet hoorde in een ziekenhuis en geneerde zich er voor. Toch legde ze heel af en toe een kaart voor haar patiënten omdat ze dacht daarmee dan iets goeds voor hen te doen.
De politie is in het bezit van haar kaarten met haar aantekeningen en computerbestanden.
De Tarot interesse van Lucia werd wel dankbaar gebruikt bij de beeldvorming. Het was een van die eigenaardigheden van Lucia, die haar in de ogen van het OM tot een vreemde, gevaarlijke vrouw maakte. Ze zou verslaafd zijn, een kruis op haar borst gekerfd hebben, gestolen hebben, de kast vol gif hebben etc. Men heeft haar letterlijk als heks willen bestempelen, omdat achterop haar auto een sticker van “hexen on tour” geplakt zat. Dat deze sticker al op die auto bleek te zitten toen deze gekocht werd deed niet meer ter zake. Het verhaal bleef.
Deze beeldvorming is via contacten tussen OM en medici ook snel overgenomen door mensen die bij het feitelijke onderzoek betrokken waren en speelt nog steeds een hardnekkige rol bij de beoordeling van de hele zaak: “de bewijsvoering klopt misschien niet, maar dat mens was toch gek…”
Het is bijna karakteristiek voor de zaak Lucia dat deze (smerige) “fabeltjes” op alle niveau's in stand werden en worden gehouden, terwijl ze bewezen onjuist zijn. De Canadese politie heeft niets maar dan ook niets kunnen vinden dat kon wijzen op een crimineel verleden of op jeugdige brandstichting. Toch wordt dit nu nog in geschriften als waarheid vermeld en zelfs als geheel passend gezien bij het profiel van een serial hospital killer. Het zijn hysterische verhalen, die het ontbreken van enig bewijs voor moord kennelijk moeten compenseren. De “collaborative story telling”, zoals professor Wagenaar dat noemt.
Waarom heeft het OM nooit duidelijk laten weten dat bij onderzoek deze verhalen enkel op insinuaties bleken te berusten?
Het Pieter Baan Centrum heeft duidelijk gesteld dat Lucia geen kenmerken van psychopathie heeft; er is sprake van een goed ontwikkelde gewetensfunctie. De onderzoekers bij het PBC zagen geen reden te twijfelen aan de verklaringen van Lucia over haar schrijverijen en dagboek-aantekeningen. Toch zijn vooral de boude uitspraken van forensisch psycholoog Ligthart bij OM, rechters, publiek en schrijvenden blijven hangen. In het begin van het proces heeft Ligthart bij de politieverhoren een paar keer de (op advies van haar advocaat) zwijgende Lucia achter de one-way screen mogen observeren. Hij wist toen al met grote stelligheid te beweren dat daar een bijzonder gevaarlijke en leugenachtige seriemoordenares zat, eenmalig in haar soort…