Paragraaf 14 Een groepswerking van de fundamentaalgroep
Een belangrijk hulpmiddel bij het bestuderen van groepen is het begrip groepswerking, bekend uit Algebra 1. Gegeven een topologische ruimte \(X\text{,}\) een punt \(x_0\in X\) en een overdekkingsafbeelding \(p\colon Y\to X\) laten we nu zien dat de fundamentaalgroep \(\pi_1(X,x_0)\) via het liften van wegen werkt op de verzameling \(p^{-1}\{x_0\}\text{.}\)
Stelling 14.1.
Zij \(X\) een topologische ruimte, en zij \(x_0\in X\text{.}\) Zij \(p\colon Y\to X\) een overdekkingsafbeelding, en zij \(Y_0 = p^{-1}\{x_0\}\text{.}\)
- Er bestaat een unieke afbeelding van verzamelingen\begin{equation*} \begin{aligned} Y_0\times\pi_1(X,x_0)&\longrightarrow Y_0\\ (y,\lambda)&\longmapsto y\star\lambda \end{aligned} \end{equation*}zodanig dat voor alle \(\gamma\in P(X;x_0)\) en alle \(y\in Y_0\) geldt\begin{equation*} y\star[\gamma] = \tilde\gamma_y(1). \end{equation*}
- De in (a) gedefinieerde afbeelding is een rechtswerking van de groep \(\pi_1(X,x_0)\) op de verzameling \(Y_0\text{.}\)
- Als \(Y\) wegsamenhangend is, dan werkt \(\pi_1(X,x_0)\) transitief op \(Y_0\text{.}\)
- Als \(Y\) enkelvoudig samenhangend is, dan werkt \(\pi_1(X,x_0)\) vrij op \(Y_0\text{.}\)
Bewijs.
- Als \(\gamma,\gamma'\in P(X;x_0)\) hetzelfde element van \(\pi_1(X,x_0)\) representeren, dan zijn \(\gamma\) en \(\gamma'\) weghomotoop. Wegens gevolg 13.9 zijn dan ook \(\tilde\gamma_y\) en \(\tilde\gamma'_y\) weghomotoop; in het bijzonder geldt \(\tilde\gamma_y(1)=\tilde\gamma'_y(1)\text{.}\) Dit laat zien dat de afbeelding \(\star\) goed gedefinieerd is.
- We moeten twee uitspraken bewijzen: (1) als \(\gamma_0\) de constante lus \(s\mapsto x_0\) is, dan geldt voor alle \(y\in
Y_0\) de identiteit\begin{equation*} y\star[\gamma_0] = y, \end{equation*}en (2) voor alle \(\gamma,\gamma'\in P(X;x_0)\) en \(y\in Y_0\) geldt de identiteit\begin{equation*} (y\star[\gamma])\star[\gamma'] = y\star([\gamma]\cdot[\gamma']). \end{equation*}De eerste uitspraak volgt uit het feit dat de lift van \(\gamma_0\) met beginpunt \(y\) de constante weg \(s\mapsto y\) is. We moeten nog de tweede uitspraak bewijzen. Zij \(\tilde\gamma_y\) de lift van \(\gamma\) met beginpunt \(y\text{,}\) en zij \(y'=\tilde\gamma_y(1)\text{.}\) Zij \(\tilde\gamma'_{y'}\) de lift van \(\gamma'\) met beginpunt \(y'\text{,}\) en zij \(y''=\tilde\gamma'_{y'}(1)\text{.}\) Dan geldt per definitie\begin{equation*} \begin{aligned} y'&=y\star[\gamma],\\ y''&=y'\star[\gamma']\\ &=(y\star[\gamma])\star[\gamma']. \end{aligned} \end{equation*}Anderzijds is het eindpunt van \(\tilde\gamma_y\) gelijk aan het beginpunt van \(\tilde\gamma'_{y'}\text{,}\) namelijk \(y'\text{,}\) en is de aaneenschakeling \(\tilde\gamma_y\odot\tilde\gamma'_{y'}\) de unieke lift van \(\gamma\odot\gamma'\) met beginpunt \(y\text{.}\) Hieruit volgt\begin{equation*} \begin{aligned} y''&=(\tilde\gamma_y\odot\tilde\gamma'_{y'})(1)\\ &=\widetilde{(\gamma\odot\gamma')}_y(1)\\ &=y\star[\gamma\odot\gamma']\\ &=y\star([\gamma]\cdot[\gamma']), \end{aligned} \end{equation*}hetgeen te bewijzen was.
- Omdat \(p\) surjectief is, bestaat er een punt \(y\in Y_0\text{.}\) Gegeven een tweede punt \(y'\in Y_0\) bestaat er een weg \(\delta\) van \(y\) naar \(y'\) in \(Y\text{.}\) Nu is de weg \(\gamma=p\circ\delta\) per definitie een lus waarvan de lift \(\tilde\gamma_y\) met beginpunt \(y\) gelijk is aan \(\delta\text{.}\) Er geldt dus \(y\star[\gamma]=\delta(1)=y'\text{.}\) Dit laat zien dat de baan van \(y\) gelijk is aan \(Y_0\text{,}\) dus dat \(\pi_1(X,x_0)\) transitief op \(Y_0\) werkt.
- Zij \(y\in Y_0\text{.}\) We moeten laten zien dat de stabilisator van \(y\) in \(\pi_1(X,x_0)\) triviaal is. Zij \([\gamma]\) een element van deze stabilisator. Dan heeft de lift \(\tilde\gamma_y\) van \(\gamma\) met beginpunt \(y\) ook eindpunt \(y\text{,}\) dus \(\tilde\gamma_y\) is een lus in \(Y\) met basispunt \(y\text{.}\) Omdat \(Y\) enkelvoudig samenhangend is, is \(\tilde\gamma_y\) weghomotoop met de constante weg \(s\mapsto y\text{.}\) Hieruit volgt dat \(\gamma\) weghomotoop is met de constante weg \(s\mapsto x_0\text{,}\) dus dat \([\gamma]\) het eenheidselement van \(\pi_1(X,x_0)\) is.
Voorbeeld 14.2.
Neem weer \(X=S^1\) en \(x_0=(1,0)\text{,}\) en zij \(p\colon\R\to S^1\) de overdekkingsafbeelding uit het voorbeeld na propositie 13.5. Voor alle \(m\in Y_0=p^{-1}\{x_0\}=\Z\) en alle \(n\in\Z\) volgt uit de in dit voorbeeld opgemerkte gelijkheid \(\widetilde{(\gamma^n)}_m(s) = m + ns\) dat geldt
Met de hierboven gedefinieerde groepswerking tot onze beschikking kunnen we nu bewijzen dat de fundamentaalgroep van de cirkel \(S^1\) isomorf is met de oneindige cyclische groep \(\Z\text{.}\)
Stelling 14.3.
Zij \(x_0=(1,0)\in S^1\text{.}\) Voor alle \(n\in\Z\) schrijven we \(\gamma^n\in P(S^1;x_0)\) voor de lus gegeven door
- De fundamentaalgroep \(\pi_1(S^1,x_0)\) is een oneindige cyclische groep voortgebracht door de weghomotopieklasse \([\gamma^1]\text{,}\) d.w.z. het groepshomomorfisme\begin{equation*} \begin{aligned} \omega\colon\Z&\longrightarrow\pi_1(S^1,x_0)\\ n&\longmapsto[\gamma^1]^n \end{aligned} \end{equation*}is een isomorfisme.
- Voor alle \(n\in\Z\) is het element \([\gamma^1]^n\in\pi_1(S^1,x_0)\) gelijk aan de klasse \([\gamma^n]\) van de weg \(\gamma^n\in P(S^1;x_0)\text{.}\)
Bewijs.
We bekijken opnieuw de overdekkingsafbeelding
Omdat \(\R\) wegsamenhangend en enkelvoudig samenhangend is, werkt de groep \(\pi_1(S^1,x_0)\) vrij en transitief op de verzameling \(Y_0=p^{-1}\{x_0\}=\Z\subseteq\R\) wegens stelling 14.1. Dit betekent dat de afbeelding
een bijectie is. We merken op dat \([\gamma^1]\in\pi_1(S^1,x_0)\) op \(Y_0=\Z\) werkt als translatie over \(1\text{,}\) d.w.z. er geldt \(m\star[\gamma^1]=m+1\) en hiermee \(m\star[\gamma^1]^n=m+n\) voor alle \(m,n\in\Z\text{.}\) Dit impliceert dat voor alle \(n\in\Z\) geldt
Dus \(\omega\) is de inverse van \(\sigma\) en hiermee ook een bijectie. We berekenen
wegens de injectiviteit van \(\sigma\) volgt \([\gamma^n]=[\gamma^1]^n\text{.}\)
Opgaven Opgaven
1.
We bekijken we de eenheidsbol
voorzien van het basispunt \(x_0=(0,0,1)\text{.}\)
- Zij \(p\in S^2\text{.}\) Laat zien dat \(S^2\setminus\{p\}\) samentrekbaar is. (Aanwijzing: reduceer naar een situatie waarin \(p\) “makkelijke” coördinaten heeft.)
- Zij \(\gamma\in P(S^2;x_0)\) een lus met basispunt \(x_0\text{.}\) Neem aan dat \(\gamma\) niet surjectief is. Bewijs dat \(\gamma\) weghomotoop is met de constante lus met beeld \(\{x_0\}\text{.}\)
2.
In deze opgave bewijzen we dat \(S^2\) enkelvoudig samenhangend is.
- Zijn \(x_1,x_2\in S^2\text{,}\) en zij \(\gamma\in P(S^2;x_1,x_2)\) een weg. Zij \(p\in S^2\setminus\{x_1,x_2\}\text{.}\) Stel dat \(\gamma\) niet surjectief is. Bewijs dat \(\gamma\) weghomotoop is met een weg die niet door \(p\) gaat. (Aanwijzing: gebruik opgave 14.1.)
- Zijn \(x_1,x_2\in S^2\text{,}\) en zij \(\gamma\in P(S^2;x_1,x_2)\) een weg. Bewijs dat \(\gamma\) weghomotoop is met een niet-surjectieve weg. (Aanwijzing: gebruik lemma 13.4 met een geschikte open overdekking van \(S^2\text{,}\) en pas vervolgens (a) toe op de resulterende “deelwegen” \(\gamma\colon[t_{j-1},t_j]\to S^2\text{,}\) met \(j\in\{1,2,\ldots,n\}\) en \(p\in S^2\setminus\{\gamma(t_0),\gamma(t_1),\ldots,\gamma(t_n)\}\text{.}\))
- Bewijs dat elke lus in \(S^2\) met basispunt \(x_0\) weghomotoop is met de constante lus met beeld \(\{x_0\}\text{.}\) (Aanwijzing: gebruik (b) en opgave 14.1.)
- Concludeer dat \(S^2\) enkelvoudig samenhangend is.
3.
Zij \(X\) de “\(\infty\)-vormige” deelruimte van \(\R^2\) gedefinieerd door
voorzien van het basispunt \(x_0=(0,0)\text{.}\) We bekijken de lussen \(\gamma_1,\gamma_{-1}\in P(X;x_0)\) met basispunt \(x_0\) gedefinieerd door
- Laat zien dat er een overdekkingsafbeelding \(p\colon Y\to X\) en een \(y\in Y_0\) bestaan zodanig dat de lifts van \(\gamma_1\odot\gamma_{-1}\) en \(\gamma_{-1}\odot\gamma_1\) naar \(Y\) met beginpunt \(y\) verschillende eindpunten hebben. (Aanwijzing: dit is mogelijk met een \(p\colon Y\to X\) zodanig dat \(p^{-1}\{x\}\) uit drie punten bestaat voor elke \(x\in X\text{.}\))
- Leid uit (a) af dat de fundamentaalgroep \(\pi_1(X,x_0)\) niet abels is.
4.
Zij \(S^2=\{(x_1,x_2,x_3)\in\R^3\mid x_1^2+x_2^2+x_3^2=1\}\) de eenheidsbol, en zij \(\sim\) de relatie op \(S^2\) gedefinieerd door
Het (reële) projectieve vlak is de quotiëntruimte \(P=S^2/{\sim}\) (zie stelling 8.5; ga zelf na dat \(\sim\) een equivalentierelatie is).
- Laat zien dat de quotiëntafbeelding \(q\colon S^2\to P\) een overdekkingsafbeelding is.
- Zij \(p\in P\text{.}\) Laat zien dat de fundamentaalgroep \(\pi_1(P,p)\) orde 2 heeft. (Aanwijzing: gebruik opgave 14.2.)